Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Gendringen: verschil tussen versies
k (→De brand van 1830: juliana) |
(aanvulling en redactie) |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
− | + | == Gendringens Berghse geschiedenis == | |
+ | [[Bestand:Bannerij s heerenbergh.jpg|right|thumb|500px|'''De Bannerij van 's-Heerenberg ofwel het [[Land van den Bergh]] op een uitsnede uit een kaart uit [[1741]] van het kwartier van [[Zutphen]] ofwel het graafschap Zutphen. Aan de oostgrens ligt de heerlijkheid Gendringen.]] | ||
+ | '''Gendringen''' is een dorp en voormalige gemeente aan de [[Oude IJssel]]. Het is een van de [[naobers]] van de voormalige [[gemeente Bergh]]. | ||
− | + | Ooit was Gendringen een heerlijkheid, die waarschijnlijk in de eerste helft van de [[:Categorie:Jaartallen 1300-1399|14e eeuw]] in [[Berghse bezittingen|Berghs bezit]] is gekomen. Hoe dit gebeurd is, kan uit de archiefstukken niet worden achterhaald. | |
− | + | Een oude benaming van de heerlijkheid Gendringen is [[Brobant]], dat ook voorkomt in spellingen als ''Brobandt'', ''Brubant'' en ''Brobantie''. | |
− | '' | + | |
+ | Van oudsher vormde de heerlijkheid Gendringen één geheel met de aangrenzende heerlijkheid [[Etten]]. De oudst bewaarde leenbrief stamt uit [[1341]], toen [[Adam III van den Bergh|heer Adam III]] met de heerlijkheden beleend werd. Aangenomen mag worden dat hij al vanaf zijn aantreden als heer van Bergh in [[1331]] ook heer van Etten en Gendringen was, zoals ook zijn vader [[Frederik II van den Bergh|heer Frederik II]] voor hem dat was. | ||
+ | |||
+ | Als lenen van de bisschop van Keulen konden Gendringen en Etten alleen in de mannelijke lijn vererven, zodat ze bij de dood van [[Herman van den Bergh|graaf Herman]] in [[1611]] niet overgingen op zijn enige kind [[Maria Elisabeth Clara van den Bergh|Maria Elisabeth Clara]], maar op zijn [[Frederik van den Bergh (1559-1618)|broer Frederik]]. Diens [[Albert van den Bergh|zoon Albert]] was echter getrouwd met gravin Maria Elisabeth Clara, zodat Gendringen en Etten na graaf Frederiks dood in [[1618]] weer toevielen aan de hoofdtak van de regerende [[Graven van den Bergh|graven van Bergh]]. | ||
+ | |||
+ | Toen in [[1712]] met de dood van [[Oswald III van den Bergh|graaf Oswald III]] het [[Graven van den Bergh#Huis Van der Leck|Huis Van der Leck]] uitstierf, wilde de bisschop van Keulen de lenen als vervallen verklaren. De familie van de nieuwe graaf [[Frans Willem van Hohenzollern-Bergh]] verzette zich tegen de bisschop, zodat graaf Frans Willem volgens een besluit van 14 december [[1714]] alsnog met Gendringen en Etten beleend werd. Het was echter niet de bisschop van Keulen die dit besluit nam, maar het [[Gelderland|Gelderse]] Leenhof. In het vervolg waren Gendringen en Etten Gelderse lenen. | ||
+ | |||
+ | Tot de rechten die de bisschop van Keulen had verleend, behoorde ook het muntrecht. De bisschop gaf in [[1346]] toestemming de [[Munt, De|muntslag]] te verplaatsen naar [['s-Heerenberg]]. Daar is bovengenoemde munt van heer Willem I geslagen. | ||
+ | |||
+ | De Berghse bezittingen onder Gendringen en Etten zijn in de loop van de [[19e eeuw]] verkocht. Als laatste bleven over het tiendrecht, dat in [[1909]] werd afgeschaft bij de inwerkingtreding van de tiendwet van [[1907]], en het collatierecht (het recht geestelijken te benoemen), dat verdween bij de grondwetsherziening van [[1922]]. | ||
== De brand van 1830 == | == De brand van 1830 == | ||
Regel 16: | Regel 27: | ||
|} | |} | ||
− | == | + | == Varia == |
− | *[[ | + | *De heerlijkheden Gendringen en Etten zijn begin [[1811]] opgegaan in de gemeente Gendringen. Op 1 januari [[1812]] werd Etten als zelfstandige gemeente afgesplitst, maar al op 1 januari [[1818]] weer samengevoegd met de gemeente Gendringen. |
+ | *Kapelaan [[Schaepman, Charles Pierre Gerard|Charles Schaepman]] die later [[Pastoors|pastoor]] werd in [[Wijnbergen]] heeft er goed werk verricht voor dwangarbeiders uit [[Kamp Rees]], net als heel veel andere inwoners uit Gendringen en omgeving. | ||
+ | *''Stichting De Zonnebloem'' staat bekend als een geweldige instelling. In de regio werd voor deze organisatie erg veel werk verzet door Annelies Cornelissen-Roemaat uit Gendringen, die dan ook terecht in [[1997]] de versierselen behorende bij het [[Berghse Kei|Ridderschap van de Berghse Kei]] door president [[Stein, J.B.A.M.|Hans Stein]] omgehangen kreeg. | ||
+ | *De voormalige gemeente Gendringen is het werkgebied van de [http://www.ovgg.nl Oudheidkundige Vereniging Gemeente Gendringen] | ||
− | == | + | == Bronnen == |
− | *[http:// | + | *[[Het archief van het Huis Bergh (boek)]], blz. 112, 113–115 |
+ | *[http://nl.wikipedia.org/wiki/Gendringen Gendringen] op Wikipedia | ||
− | [[Categorie: | + | [[Categorie:Naobers]] [[Categorie:Berghse bezittingen]] [[Categorie:Brand]] |
Versie van 30 mrt 2018 om 12:37
Gendringens Berghse geschiedenis
Gendringen is een dorp en voormalige gemeente aan de Oude IJssel. Het is een van de naobers van de voormalige gemeente Bergh.
Ooit was Gendringen een heerlijkheid, die waarschijnlijk in de eerste helft van de 14e eeuw in Berghs bezit is gekomen. Hoe dit gebeurd is, kan uit de archiefstukken niet worden achterhaald.
Een oude benaming van de heerlijkheid Gendringen is Brobant, dat ook voorkomt in spellingen als Brobandt, Brubant en Brobantie.
Van oudsher vormde de heerlijkheid Gendringen één geheel met de aangrenzende heerlijkheid Etten. De oudst bewaarde leenbrief stamt uit 1341, toen heer Adam III met de heerlijkheden beleend werd. Aangenomen mag worden dat hij al vanaf zijn aantreden als heer van Bergh in 1331 ook heer van Etten en Gendringen was, zoals ook zijn vader heer Frederik II voor hem dat was.
Als lenen van de bisschop van Keulen konden Gendringen en Etten alleen in de mannelijke lijn vererven, zodat ze bij de dood van graaf Herman in 1611 niet overgingen op zijn enige kind Maria Elisabeth Clara, maar op zijn broer Frederik. Diens zoon Albert was echter getrouwd met gravin Maria Elisabeth Clara, zodat Gendringen en Etten na graaf Frederiks dood in 1618 weer toevielen aan de hoofdtak van de regerende graven van Bergh.
Toen in 1712 met de dood van graaf Oswald III het Huis Van der Leck uitstierf, wilde de bisschop van Keulen de lenen als vervallen verklaren. De familie van de nieuwe graaf Frans Willem van Hohenzollern-Bergh verzette zich tegen de bisschop, zodat graaf Frans Willem volgens een besluit van 14 december 1714 alsnog met Gendringen en Etten beleend werd. Het was echter niet de bisschop van Keulen die dit besluit nam, maar het Gelderse Leenhof. In het vervolg waren Gendringen en Etten Gelderse lenen.
Tot de rechten die de bisschop van Keulen had verleend, behoorde ook het muntrecht. De bisschop gaf in 1346 toestemming de muntslag te verplaatsen naar 's-Heerenberg. Daar is bovengenoemde munt van heer Willem I geslagen.
De Berghse bezittingen onder Gendringen en Etten zijn in de loop van de 19e eeuw verkocht. Als laatste bleven over het tiendrecht, dat in 1909 werd afgeschaft bij de inwerkingtreding van de tiendwet van 1907, en het collatierecht (het recht geestelijken te benoemen), dat verdween bij de grondwetsherziening van 1922.
De brand van 1830
Op 18 mei 1830 werd het centrum van Gendringen getroffen door een grote brand. Daarbij werd ook het gemeentehuis met al zijn akten en archieven in de as gelegd. Stamboomonderzoekers en heemkundigen ondervinden heden ten dage nog de gevolgen van deze ramp.
Ook de kerk ging in vlammen op. Hier waren de stoffelijke resten bijgezet van Willem IV van den Bergh zijn vrouw Maria van Nassau, zijn dochters Juliana en Wilhelmina, en zijn zonen Oswald, Adam en mogelijk ook Lodewijk. Oorspronkelijk waren zij bijgezet in de kelder van een toren van kasteel Ulft. Toen die in 1761 gesloopt werd, zijn de doodskisten overgebracht naar de kerk in Gendringen. In 1955 zijn bij opgravingen ter plekke menselijke beenderen gevonden, maar die konden niet aan de graaflijke familie worden gerelateerd.
Varia
- De heerlijkheden Gendringen en Etten zijn begin 1811 opgegaan in de gemeente Gendringen. Op 1 januari 1812 werd Etten als zelfstandige gemeente afgesplitst, maar al op 1 januari 1818 weer samengevoegd met de gemeente Gendringen.
- Kapelaan Charles Schaepman die later pastoor werd in Wijnbergen heeft er goed werk verricht voor dwangarbeiders uit Kamp Rees, net als heel veel andere inwoners uit Gendringen en omgeving.
- Stichting De Zonnebloem staat bekend als een geweldige instelling. In de regio werd voor deze organisatie erg veel werk verzet door Annelies Cornelissen-Roemaat uit Gendringen, die dan ook terecht in 1997 de versierselen behorende bij het Ridderschap van de Berghse Kei door president Hans Stein omgehangen kreeg.
- De voormalige gemeente Gendringen is het werkgebied van de Oudheidkundige Vereniging Gemeente Gendringen
Bronnen
- Het archief van het Huis Bergh (boek), blz. 112, 113–115
- Gendringen op Wikipedia