Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Bellefroid, Philippe Jacques de

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 26 feb 2017 om 11:48 (De lijst van vermiste Zeddamse militairen: interne link)
Ga naar: navigatie, zoeken

Philippe Jacques de Bellefroid werd op 8 oktober 1762 geboren als zoon van Philippe Jean Xavier de Bellefroid en Isabelle Anne Cremers. Hij was een telg uit een Luikse patriciërsfamilie. Er is geen geboorte- of doopakte van hem gevonden, maar waarschijnlijk is hij in Tongeren ter wereld gekomen. Daar gaf de burgemeester in 1822 een certificaat af dat stelt dat Philippe Jacques de Bellefroid, woonachtig te Wehl, zoon is van wijlen Philippe Jean Xavier de Bellefroid.

Schout, maire en burgemeester

De Bellefroid begon zijn loopbaan als officier in het leger van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Hij diende in het Regiment Oranje Gelderland (en mogelijk ook in andere regimenten) en verliet het leger met de rang van kapitein.

Wehl, 's-Heerenberg, Zeddam

Nog niet achterhaald is wanneer De Bellefroid de militaire dienst heeft verlaten, maar dat kan in 1808 zijn geweest. De Kleefse enclaves, waartoe Wehl behoorde, werden toen van het Groothertogdom Berg overgeheveld naar het Koninkrijk Holland. Daarbij werd De Bellefroid benoemd tot de schout van het aldus gevormde schoutambt Wehl. Dit gebeurde in een tijd waarin de veranderingen elkaar snel opvolgden.

De volgende verandering kwam al op 13 juli 1810, toen Frankrijk het Koninkrijk Holland annexeerde. Dit betekende het einde van het schoutambt Wehl. Het werd in februari 1811 bij de mairie 's-Heerenberg gevoegd, waarvan De Bellefroid volgens de Franse wetgeving maire werd. Hij werd terzijde gestaan door de adjunct-maires Van Nispen en Hoegen. Bij keizerlijk decreet van 21 oktober 1811 werden nieuwe mairies en cantons gevormd, als gevolg waarvan Wehl in december 1811 werd overgeheveld van 's-Heerenberg naar de nieuwe mairie Zeddam. De Bellefroid werd nu maire van Zeddam. Adjunct-maire Hoegen verhuisde met hem mee, terwijl adjunct-maire Van Nispen in 's-Heerenberg bleef. Franciscus de Both werd daar de nieuwe maire.

In de loop van De Bellefroids ambtsperiode is de naam van zijn functie enkele keren veranderd. Na het vertrek van de Fransen in 1813 werden alle Franse termen uitgebannen, zodat hij burgemeester van de gemeente Zeddam werd. In 1817 kwam het bestuurlijke onderscheid tussen stad en platteland terug: de steden bleven gemeenten met burgemeesters, terwijl de benamingen op het platteland weer (zoals tijdens de Bataafse Republiek) schoutambt en schout werden. Zo was De Bellefroid qua functietitel weer terug bij af: schout – maire – burgemeester – schout.

Het bestuurlijke onderscheid tussen stad en platteland werd in 1825 opgeheven, maar toen was De Bellefroid niet meer in functie. Hij is schout van Zeddam gebleven tot dit schoutambt per 1 januari 1821 werd opgeheven en, met het schoutambt 's-Heerenberg en een deel van het schoutambt Netterden, opging in het nieuwe schoutambt Bergh (vanaf 1825 gemeente Bergh). In zijn negen jaar is Zeddam aanzienlijk kleiner geworden. In 1813 ging Wehl terug naar Pruisen en werden Stokkum en Lengel afgestaan aan 's-Heerenberg. In 1817 werden Groot- en Klein-Azewijn afgestaan aan Netterden.

De lijst van vermiste Zeddamse militairen

Een belangrijk document dat De Bellefoid heeft nagelaten is een lijst met met de namen van twaalf Zeddamse militairen in Franse dienst die sinds hun deelname aan Napoleons Veldtocht naar Rusland vermist werden. De lijst werd eind 1814 opgesteld in opdracht van de gouverneur van Gelderland – die op zijn beurt handelde in opdracht van de minister van buitenlandse zaken. De minister had zijn opdracht op 5 november 1814 naar alle provincies verstuurd. Zodra hij van de namen der vermisten op de hoogste was gesteld, zou hij bij de Russische gezant in Den Haag om inlichtingen gaan vragen. Of dit ook gebeurd is, en met welk resultaat is niet bekend.

De Bellefroid had een persoonlijke reden medewerking te geven aan het opstellen van de lijst, want bovenaan stond een van zijn eigen zoons. In het overzicht van Bergenaren die in Napoleons Grande Armée hebben gediend, zijn deze twaalf namen gemerkt met een Z.

Zijn gezin

De Bellefroid trouwde op 17 september 1788 in Deventer met Isabelle Elisabeth Johanna barones van Westerholt, gedoopt op 12 mei 1765 in Vorden als dochter van Frederik Borchard Lodewijk baron van Westerholt en Anna Maria Dorothea barones van Lintelo. Bij zijn huwelijk was De Bellefroid vaandrig in het Regiment Oranje Gelderland.

Zijn elf kinderen waren:

  1. Jacques Philippe (17881817)
  2. Marie Hélène (1789–…)
  3. Joannes Baptista Burchardus (17901876), overleden en begraven in Zutphen
  4. Robert Antonius Arnold (17921812)
  5. Joannes Baptista Robertus (17931872), overleden in Wiesbaden
  6. Nicolaas Josephus Theodorus Mauritius (1795?–1838)
  7. Anna Christina Josepha Arnolda (17971856), overleden en begraven in Zutphen
  8. Isabella Charlotta Theodora (17991838), overleden en begraven in Zutphen
  9. Elise Rose Françoise (1802?–1875), overleden en begraven in Zutphen
  10. Isabella Henriette Louisa (18061877)
  11. Marcellus Alexander (18081864), overleden en begraven in Zutphen

In de diverse bronnen komen de voornamen van zijn kinderen ook in de Franse vorm voor, terwijl de volgorde van de voornamen bij sommige kinderen niet altijd dezelfde is.

Zijn vier oudste zoon hebben in 1812 aan Napoleons veldtocht naar Rusland deelgenomen, van wie de derde niet is teruggekomen.

Zes van zijn kinderen zijn in de periode 1856–1877 in Zutphen overleden. Hun graven op de r.-k. begraafplaats aldaar zijn in 2015 gerestaureerd en opnieuw ingewijd.

De Bellefroid werd op 21 april 1829 door koning Willem I in de adelstand verheven. Hij overleed op 30 september 1839 in de buurtschap Meerenbroek tussen Wehl en Doetinchem. Hij is 76 jaar oud geworden. Zijn vrouw was al in 1813 in Wehl overleden, 47 jaar oud.

Bronnen