Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Heijt, Margaretha Johanna Henderika
Margaretha Johanna Hendrika Heijt was van 1891 tot 1897, met een korte inderbreking, vroedvrouw in Zeddam. Zij werd op 10 januari 1868 geboren in Assen als dochter van Dingenis Heijt en Jansien Leppers.
Heijt slaagde in de zomer van 1890 in Amsterdam voor het vroedvrouwexamen. Op meerdere dagen in juni en juli van dat jaar werden in de Kraaminrichting in Amsterdam leerlingen geëxamineerd van de rijkskweekscholen in Amsterdam en Rotterdam en de gemeenteschool in Groningen alsmede enkele leerlingen die een privéopleiding hadden gevolgd. Een van de geslaagden was M.J.H. Heyt, maar er wordt niet vermeld waar zij was opgeleid.
Wellicht heeft zij de Rijkskweekschool voor Vroedvrouwen in Rotterdam bezocht. Zij staat daar "ambsthalve" vermeld in de leerlingenlijst voor het schooljaar 1890–1891 (toen zij al gediplomeerd was), maar werd op 1 september 1890 weer uitgeschreven. Bij de uitschrijving werd als woonplaats Odoorn in Drenthe vermeld, waar haar ouders woonden.
In januari 1891 was zij een van de vier sollicitanten naar een aanstelling als vroedvrouw in Norg, maar werd niet gekozen. Op 31 maart 1891 werd zij, komend uit Odoorn, als vroedvrouw in Zeddam ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente Bergh. Al op 14 april verhuisde zijn naar een ander adres in Zeddam, waar zij als gemeentevroedvrouw werd ingeschreven.
In november 1892 woonde zij bij Emille Henriette Julie Demtröder-Andrée en haar dochter Ida. Emille Demtröder-Andrée was een tante van de gepensioneerde KNIL-kapitein Ernst Wilhelm Ewald Kok (wiens moeder ook Andrée heette). Kok was in juli 1892 van Nederlands-Indië naar zijn geboortedorp Zeddam teruggekeerd. Hoewel zij Kok nog geen half jaar heeft kunnen gekend, is zij op 1 december 1892 in 's-Heerenberg met hem getrouwd. Koks eerste vrouw, die (toevallig?) ook vroedvrouw was, was in mei 1891 overleden.
De getuigen bij het huwelijk waren:
- Karel Frans Leo Kok, brievengaarder, broer van de bruidegom
- Jacob Hoogland, veearts, zwager van de bruidegom
- Jhr. Fernando Idesbald van Nispen, zonder beroep
- Willem Carel Wilmes, broodbakker
Haar kinderen waren:
- Gustaf Adolf Johan, geboren op 24 december 1893 in Gendringen, overleden in Vorden op 3 maart 1928
- Ida Elise Henriette Wilhelmina, geboren op 27 augustus 1899 in Vorden, overleden aldaar op 20 september 1899
- Jeanne Dingena Elise Henriette Wilhelmina, geboren op 28 augustus 1900 in Vorden, overleden in Ede op 6 juni 1929
In februari 1893 verhuisde zij met haar gezin van Zeddam naar Gendringen Haar opvolgster was vroedvrouw Hendrina Olij. In mei 1894 verhuisden zij naar 's-Heerenberg om op 1 mei 1895 weer naar Zeddam te gaan. Daar volgde zij vroedvrouw Hendrika Christina Johanna Lingeler op, die het jaar daarvoor vroedvrouw Olij was opgevolgd. In de korte tijd dat zij uit Zeddam weg was, waren daar dus twee vroedvrouwen geweest. Maar zijzelf bleef nu ook niet lang. Al in februari 1897 verhuisde zij met haar gezin naar Vorden.
In Vorden was Kok-Heijt al in oktober 1896 tot gemeentevroedvrouw benoemd. In november 1900 werd zij met haar gezin uitgeschreven naar Zuidhorn in Groningen, maar blijkbaar beviel het daar niet, want twee jaar later, op 15 november 1902 werden zij weer in Vordense bevolkingsregister ingeschreven.
Per 1 augustus 1913 nam zij een aanstelling tot gemeentevroedvrouw in Zutphen aan, maar heeft uiteindelijk voor deze betrekking bedankt. Zij bleef in Vorden, waar haar per 1 mei 1921 eervol ontslag werd verleend als gemeentevroedvrouw.
Zij overleed in Zutphen op 3 maart 1938, zeventig jaar oud. Haar man was op 9 december 1926 al overleden.
Bronnen
- Bevolkingsregister Bergh
- Archieven.nl
- Nederlandsche Staatscourant van 22 augustus 1890 en de vermelde krantenberichten op Delpher