Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Zinderdijk
De Zinderdijk is een oude naam voor de weg van Doetinchemseweg van Kilder door Dichteren naar Doetinchem. Enkele huizen in Wijnbergen grensden er aan. Een baby die er eens te vondeling werd gelegd, werd Sinderdinck genoemd. Op topografische kaarten van 1880 tot 1965 wordt de straat met Zuiderdijkse Straat (Zuiderdijksche Straat) aangeduid.
Ook de Nieuwestraat in Wehl werd vroeger Zinderdijk genoemd; deze naam komt nog tot 1985 op topografische kaarten voor.
Sinder is een oud woord voor metaalslakken, assen of sintels, die wijzen op de ijzerwinning die eeuwen geleden gebruik maakte van het ijzererts dat in het Bergherbos werd. De stam sinder vinden we ook terug in de straatnaam Zinderberg.
In Montferland Nieuws verscheen in maart 2002 het volgende artikel over de Zinderdijk.
DE ZINDERDIJK: EEN BERGHS UITHOEKJE
Een straatnaam die in de jaren vijftig nog volop werd gebruikt en nadien helemaal verdween, is de Zinderdijk. Misschien moeten we niet spreken van een straat, maar een vergeten hoekje, want in 1807 noteert de pastoor van Zeddam 'in de Sinderdinck' als de Zinderdijk bedoeld wordt. Het is de weg van Kilder naar Doetinchem. Tot veertig jaar geleden aan weerskanten omzoomd door kastanjebomen. Toen werden ze gekapt, want men keek in die tijd niet op een boompje meer of minder. Het toenemende autoverkeer had hinder van de vallende kastanjes: doffe dreunen deden de daken deuken oplopen. De latere voorzitter van de Heemkundekring – Toon Abbing - kwam wel in het geweer maar moest ook nog aan een ander front strijd leveren: behoud van een groot natuurgebied in de provincie Utrecht, de Amelisweerd. Voor het verkeer kwam er een onhoudbare situatie; bussen van de LAD en Vredestein reden in kolonne van Lobith via Elten en Kilder naar Doetinchem en wrongen zich tussen de kastanjebomen door. De gemeenten Bergh, Doetinchem en Wehl streden 's winters om het hardst wie het eerst gestrooid had om de GTW ter wille te zijn. Voor deze busmaatschappij was de lijn nog rendabel en men had heel wat in de melk te brokkelen. Een boos telefoontje naar gemeentewerken was gauw gepleegd.
Voor de opkomst van de industrie in Doetinchem was de weg tot ver in de 18e eeuw onbelangrijk en had nog veel meer kronkels dan later het geval was. Inwoners van Beek en Loerbeek hadden niets te zoeken in Doetinchem. In Kilder stond hier en daar een boerderij of hutje waarvan de bewoners over kerkenpaden naar Wehl of Zeddam gingen. Ben Herfkens schrijft in 'Bergh; Heren, Land en Volk' dat de bevolkingsgroei in Kilder gering was. Pas na 1800 werd het aantal woningen flink vermeerderd, doordat immigranten op de gemene heide huizen bouwden.
Toen had de Zinderdijk al een lange geschiedenis achter de rug. In het archief van Doetinchem ontdekte meester Lovink dat in 1367 een erfwissel plaatsvond in Blumendaal aan de Zinderdijk. In 1647 werd door Frans van Senhem een kaart van Wehl getekend. Aan de uiterste rand van Wehl zien we de Zinderdijk vermeld bij de Wehlse Wetering. Daar grenzen Kilder, het Wehlse Broek, Dichteren en Wijnbergen aan elkaar en vormen het vierplaatsenpunt. In de nabijheid is 'Die Vosse Heijde' te zien op genoemde kaart die door Jan van Peterssen in 1974 is opgenomen in 'Des Landmeters trots. Oude kaarten van het gebied achter Rijn en IJssel'. Het is opvallend dat de naam Vos in de 19e eeuw weer opduikt. Co Hettinga van de Werkgroep Familie- en Boerderijgeschiedenis vond in het Doetinchems archief een stuk, waarin een gelijknamige herberg genoemd wordt bij de grens tussen Bergh en Doetinchem aan de Zinderdijk.
Ook in 1702 is er sprake van de Zinderdijk. Er worden schapen gestolen bij Geurt Custer in Kilder. De daders worden gepakt en in het crimineel proces staat vermeld dat de schapen in de Zinderdijk en door de Wijnbergse Straat naar het huis van de dader werden gedreven.
VONDELING
In 1807 is de Zinderdijk wederom in rep en roer: er is een pas geboren baby gevonden, een jongetje. Het wordt op 27 januari gedoopt door de pastoor van Zeddam. De pastoor noteert in het doopboek 'gevonden in Sinderdinck en daarom zo genoemd'. Waarom het kind de voornaam Eugenius krijgt, is nog een vraagteken. Het is niet genoemd naar één van de peetouders. Peetoom en peettante zijn Willem Verstegen en zijn vrouw Theodora Slaaman. In de patentlijst die staat afgedrukt in nummer 40 van Old Ni-js, staat Willem vermeld als tapper aan de Zinderdijk. Waarschijnlijk in een herberg met de naam de Groene Jager. Uit een testament dat bewaard is gebleven, blijkt dat de vondeling is opgegroeid bij de ouders van zijn peettante: Jan Slaaman en Hilleke Frinks. Zij zijn de overgrootouders van de bekende Kilderse kerkmeester Jan Heitman die met zijn grote baard staat afgebeeld op bladzijde 47 in het boek '100 Jaar Sint Jan Kilder'. Uit een andere document dat betrekking heeft op de vondeling, blijkt het huis waar hij opgroeit de laatste woning te zijn in Kilder aan de weg naar Doetinchem. En zo blijft de situatie tot de aanleg van de autoweg A18. Dan wordt dat stukje Kilder bij Wijnbergen gevoegd en krijgt het als adres Oude Kilderseweg 57. Bewoners zijn dan een nichtje van Jan Heitman met haar man Jan Gerritsen die aan de overkant van de Zinderdijk in het Wehlse Broek is opgegroeid. Hij heeft meerdere perioden voor de KVP deel uitgemaakt van de Berghse Raad. Jan Gerritsen heeft net als Jan Heitman geen kinderen. Eugene Sinderdinck wel; hij trouwt in 1838 te Steenderen met Hermina Berendsen uit Hengelo. Kinderen worden in Baak geboren en zorgen voor nageslacht in de Achterhoek en Liemers.