Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Nispen, Gneomar Adalbert van: verschil tussen versies

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
k (Marineofficier in Nederlands-Indië: Tency)
k (Politicus in Arnhem: Tramweg)
 
(2 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
 
== Marineofficier in Nederlands-Indië ==
 
== Marineofficier in Nederlands-Indië ==
 
[[Bestand:Gneomar Adalbert van Nispen.PNG|thumb|left|250px|'''Van Nispen in [[1874]] ]]
 
[[Bestand:Gneomar Adalbert van Nispen.PNG|thumb|left|250px|'''Van Nispen in [[1874]] ]]
Jonkheer '''Gneomar Adalbert van Nispen''' werd op 28 maart [[1839]] geboren in [['s-Heerenberg]] als zoon van [[Nispen, Lodewijk Carel Jacob Christiaan Frans van|Lodewijk Carel Jacob Christiaan Frans van Nispen]] en Eulalie Louise Bender.  
+
Jonkheer '''Gneomar Adalbert van Nispen''' werd op 28 maart [[1839]] geboren in [['s-Heerenberg]] als zoon van [[Nispen, Lodewijk Carel Jacob Christiaan Frans van|Lodewijk Carel Jacob Christiaan Frans van Nispen]] en [[Bender, Eulalie Louise|Eulalie Louise Bender]].  
  
 
Op 1 september [[1853]] begon Van Nispen als 14-jarige een opleiding tot marineofficier aan de Koninklijke Academie voor de Zee- en Landmacht in Breda. Na drie jaar werd hij bevorderd van adelborst 2e klas tot adelborst 1e klas en met nog elf adelborsten geplaatst op het fregat Zr. Ms. ''De Ruyter''. Dit schip vertrok op 5 november [[1856]] voor ruim acht maanden naar de Middellandse Zee. Na bezoeken aan Izmir, Tripoli en enkele Europese havens, meerde het fregat op 18 juli [[1857]] af in Lissabon. De adelborsten werden daar overgenomen door de instructiebrik ''De Zeehond'' en na verdere dienst op dat schip op 18 september 1857 in Den Helder ontscheept.
 
Op 1 september [[1853]] begon Van Nispen als 14-jarige een opleiding tot marineofficier aan de Koninklijke Academie voor de Zee- en Landmacht in Breda. Na drie jaar werd hij bevorderd van adelborst 2e klas tot adelborst 1e klas en met nog elf adelborsten geplaatst op het fregat Zr. Ms. ''De Ruyter''. Dit schip vertrok op 5 november [[1856]] voor ruim acht maanden naar de Middellandse Zee. Na bezoeken aan Izmir, Tripoli en enkele Europese havens, meerde het fregat op 18 juli [[1857]] af in Lissabon. De adelborsten werden daar overgenomen door de instructiebrik ''De Zeehond'' en na verdere dienst op dat schip op 18 september 1857 in Den Helder ontscheept.
Regel 31: Regel 31:
 
Hij bekleedde de functie van curator van het (pro-)gymnasium te Doetinchem van 1878 tot [[1897]].
 
Hij bekleedde de functie van curator van het (pro-)gymnasium te Doetinchem van 1878 tot [[1897]].
  
In Doetinchem is de Burgermeester van Nispenstraat naar hem vernoemd.
+
In Doetinchem is de [[Burgermeester van Nispenstraat]] naar hem vernoemd.
  
 
{|
 
{|
Regel 51: Regel 51:
 
*Commissaris van de Nederlandsche Maatschappij voor Brandverzekeringen
 
*Commissaris van de Nederlandsche Maatschappij voor Brandverzekeringen
 
*Commissaris van de Geldersche Credietvereniging
 
*Commissaris van de Geldersche Credietvereniging
 +
 +
In [[1900]] was hij een van de oprichters van de ''[[Tramweg Zutphen-Emmerik|Tramwegmaatschappij Zutphen-Emmerik N.V.]]''
  
 
Hij overleed te Arnhem op 23 januari [[1921]], 81 jaar oud. Op 27 januari werd hij begraven op de begraafplaats Moscowa in Arnhem.
 
Hij overleed te Arnhem op 23 januari [[1921]], 81 jaar oud. Op 27 januari werd hij begraven op de begraafplaats Moscowa in Arnhem.

Huidige versie van 14 nov 2021 om 12:39

Marineofficier in Nederlands-Indië

Van Nispen in 1874

Jonkheer Gneomar Adalbert van Nispen werd op 28 maart 1839 geboren in 's-Heerenberg als zoon van Lodewijk Carel Jacob Christiaan Frans van Nispen en Eulalie Louise Bender.

Op 1 september 1853 begon Van Nispen als 14-jarige een opleiding tot marineofficier aan de Koninklijke Academie voor de Zee- en Landmacht in Breda. Na drie jaar werd hij bevorderd van adelborst 2e klas tot adelborst 1e klas en met nog elf adelborsten geplaatst op het fregat Zr. Ms. De Ruyter. Dit schip vertrok op 5 november 1856 voor ruim acht maanden naar de Middellandse Zee. Na bezoeken aan Izmir, Tripoli en enkele Europese havens, meerde het fregat op 18 juli 1857 af in Lissabon. De adelborsten werden daar overgenomen door de instructiebrik De Zeehond en na verdere dienst op dat schip op 18 september 1857 in Den Helder ontscheept.

In 1859 bevond Van Nispen zich als luitenant-ter-zee 2e klas in Nederlands-Indië. Daar nam hij als bemanningslid van de Prinses Amalia van februari tot april 1859 deel aan de Eerste Boni-expeditie. Dit was een (mislukte) strafexpeditie tegen het sultanaat Boni op Zuid-Celebes, waarbij marineschepen de kust blokkeerden. Daarna was hij achtereenvolgens op enkele andere schepen gestationeerd en was hij tijdelijk de adjudant van de commandant Zeemacht in Nederlands-Indië. In 1862 keerde hij voor de dienst terug naar Nederland. Hij was toen in Vlissingen gestationeerd en erfde in die tijd duizend gulden van Petronella Jacoba Tency. In december 1863 ging hij terug naar Indië, omdat hij was benoemd tot adjudant-intendant van de gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, mr. L.A.J.W. baron Sloet van de Beele.

In die functie trouwde hij op 2 september 1864 in Buitenzorg (tegenwoordig Bogor) met Maria Paulina baronesse Sloet van de Beele, de dochter van de gouverneur-generaal en diens vrouw Maria Jacoba Visscher. Maria Paulina was op 17 februari 1843 geboren in Zutphen, waar haar vader toen als advocaat en procureur werkzaam was. Uit dit huwelijk werden zes zonen geboren, waarvan de oudste, Louis Ludolf, op 6 juli 1875 in Buitenzorg ter wereld kwam. De andere vijf werden in Nederland geboren.

Van Nispen werd in oktober 1866 op eigen verzoek eervol ontslagen als adjudant van gouverneur-generaal. Het ligt voor de hand dat dit gebeurde omdat de vijfjarige ambtstermijn van Sloet van de Beele ten einde was. Op 29 oktober 1866 is de ex-gouverneur-generaal samen met Van Nispen en zijn gezin naar Singapore vertrokken. Van Nispens schoonmoeder maakte de reis niet meer mee, omdat zij twee weken voordien, op 13 oktober, geheel onverwacht was overleden. Van Singapore is het gezelschap met een Frans schip naar Marseille gereisd. De aankomst daar was op 4 december, waarna Nederland op 28 december per trein werd bereikt. Met ingang van die dag werd Van Nispen als marineofficier op non-actief gesteld.

Ook zijn broers Oscar Emil en Willibald Dagobert hebben in Nederlands-Indië gewoond.

Uit de NRC van 8 september 1856
Klik op de afbeeldingen voor een vergroting
Uit de NRC van 7 december 1863
Uit de Java-Bode van 5 oktober 1861

Burgemeester van Doetinchem

Terug in Nederland vestigde Van Nispen zich met zijn gezin in zijn geboortestad 's-Heerenberg. De inschrijving in het bevolkingsregister van Bergh was op 3 januari 1867. Een maand later, op 2 februari, werd de tweede zoon geboren: Ludolf Willem. Op 1 mei 1868 verhuisde het gezin naar Hummelo, waar zeven weken later, op 17 juni, de derde zoon werd geboren: Gerard Alfred.

Per 1 september 1867 werd Van Nispen – hij was nog steeds marineofficier – geplaatst op Zr. Ms. kostschip in Rotterdam (een afgedankt schip dat als magazijn werd gebruikt). Hij bleef op die post tot hij per 15 april 1868 op eigen verzoek eervol uit de zeedienst werd ontslagen.

Bij Koninklijk Besluit van 4 september 1869 werd hij met ingang van 1 oktober 1869 benoemd tot burgemeester van Stad-Doetinchem. Daar werden ook zijn drie jongste zoons geboren: Adalbert Gneomar (1871), Jacob Dagobert (1873) en Paul Oscar (1878).

Naast burgemeester van Stad-Doetinchem was hij vanaf 1870 ook lid van de Provinciale Staten van Gelderland. In die functie volgde hij als het ware zijn vader op, die in 1870 zijn zetel in de Provinciale Staten opgaf.

Hij bekleedde de functie van curator van het (pro-)gymnasium te Doetinchem van 1878 tot 1897.

In Doetinchem is de Burgermeester van Nispenstraat naar hem vernoemd.

Uit de Nederlandsche Staatscourant van 12 april 1868
Uit de Nederlandsche Staatscourant van 5 september 1869
Uit het Algemeen Handelsblad van 6 maart 1879
Uit het Algemeen Handelsblad van 6 oktober 1869

Politicus in Arnhem

In 1879 werd hij eervol ontslagen van de functies van burgemeester en lid van de Provinciale Staten van Gelderland, en werd lid van de Gedeputeerde Staten van Gelderland. In verband hiermee verhuisde hij op 5 juni 1880 met zijn gezin naar Arnhem (de oudste zoon Louis Ludolf was al op 10 november 1877 naar Arnhem vertrokken).

Het ambt van gedeputeerde bekleedde hij tot 1889, toen hij lid werd van zowel de gemeenteraad als het college van burgemeester en wethouders van Arnhem. Als wethouder was hij tot 1912 vooral belast met onderwijsaangelegenheden.

Behalve deze politieke ambten had hij nog de volgende functies:

  • Voorzitter van het College van Regenten over de gevangenissen in Arnhem
  • Lid van het provinciaal college van toezicht over het beheer van de goederen van de Hervormde kerken in Gelderland
  • Commissaris van de Nederlandsche Maatschappij voor Brandverzekeringen
  • Commissaris van de Geldersche Credietvereniging

In 1900 was hij een van de oprichters van de Tramwegmaatschappij Zutphen-Emmerik N.V.

Hij overleed te Arnhem op 23 januari 1921, 81 jaar oud. Op 27 januari werd hij begraven op de begraafplaats Moscowa in Arnhem.

Onderscheidingen

Uit het Algemeen Handelsblad van 17 oktober 1897
Uit de avondeditie van het Algemeen Handelsblad van 3 juni 1901

Bronnen