Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Oswald II van den Bergh: verschil tussen versies

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
(Zijn jeugd: interne links)
k (Zijn roerige regeerperiode: link Machteld)
Regel 12: Regel 12:
 
Al in de jaren van het regentschap van Anna van den Bergh ontwikkelde zich een ernstig conflict met Oswalds stiefvader Filips van Virneburg. Die eiste een deel van de erfenis van graaf Willem III op, waaronder geld voor het levensonderhoud van zijn vrouw Anna van Egmond. Hij werd in deze eis gesteund door hertog Karel van Gelre, die Bergh in [[1516]] vijf weken bezet hield en zo uitbetaling van het geëiste geldbedrag afdwong. Verder nam Virneburg de heerlijkheden [[Boxmeer]] en [[Haps]] in bezit. Graaf Oswald II kon Haps in [[1523]] terugkopen door bemiddeling van de hertog van Gelre, maar Boxmeer kreeg hij pas in [[1545]] weer in handen.
 
Al in de jaren van het regentschap van Anna van den Bergh ontwikkelde zich een ernstig conflict met Oswalds stiefvader Filips van Virneburg. Die eiste een deel van de erfenis van graaf Willem III op, waaronder geld voor het levensonderhoud van zijn vrouw Anna van Egmond. Hij werd in deze eis gesteund door hertog Karel van Gelre, die Bergh in [[1516]] vijf weken bezet hield en zo uitbetaling van het geëiste geldbedrag afdwong. Verder nam Virneburg de heerlijkheden [[Boxmeer]] en [[Haps]] in bezit. Graaf Oswald II kon Haps in [[1523]] terugkopen door bemiddeling van de hertog van Gelre, maar Boxmeer kreeg hij pas in [[1545]] weer in handen.
  
In [[1513]], twee jaar na de dood van zijn vader, overleed zijn [[Frederik van den Bergh (1474-1513)|oom Frederik]]. Van hem erfde Oswald de heerlijkheid [[Hedel]]. Rond [[1520]] ontstond er onenigheid over oom Frederiks nalatenschap, waarbij zijn tantes Anna, [[Machteld van den Bergh|Machteld]] en [[Walburg van den Bergh|Walburg]], en de zoon van laatstgenoemde, zijn neef Joachim van Wisch, betrokken waren. De problemen spitsten zich toe op het bezit van [[Berghs Wisch]] en liepen met Pinksteren [[1528]] zo hoog op, dat Joachim het Berghse kasteel bij [[Terborg]] liet plunderen en verwoesten. De hertog van Gelre stuurde zelfs een leger om Joachim tot bedaren te brengen. Dit lukte niet erg, want in [[1531]] werd Terborg belegerd door Maarten van Rossem, maarschalk van Gelre.  
+
In [[1513]], twee jaar na de dood van zijn vader, overleed zijn [[Frederik van den Bergh (1474-1513)|oom Frederik]]. Van hem erfde Oswald de heerlijkheid [[Hedel]]. Rond [[1520]] ontstond er onenigheid over oom Frederiks nalatenschap, waarbij zijn tantes Anna, [[Machteld van den Bergh (±1470-1539)|Machteld]] en [[Walburg van den Bergh|Walburg]], en de zoon van laatstgenoemde, zijn neef Joachim van Wisch, betrokken waren. De problemen spitsten zich toe op het bezit van [[Berghs Wisch]] en liepen met Pinksteren [[1528]] zo hoog op, dat Joachim het Berghse kasteel bij [[Terborg]] liet plunderen en verwoesten. De hertog van Gelre stuurde zelfs een leger om Joachim tot bedaren te brengen. Dit lukte niet erg, want in [[1531]] werd Terborg belegerd door Maarten van Rossem, maarschalk van Gelre.  
  
 
Het conflict sleepte zich voort, zodat Oswald op 9 november [[1537]] een brief schreef aan keizer Karel V en ''alle keurvorsten, vorsten, aartsbisschoppen en bisschoppen, prelaten, graven, vrijen, bannerheren, ridders en knechten, richters, schouten, burgemeesters, schepenen en raden, gemeenten en alle staten van het Heilige Rijk'' over zijn moeilijkheden met Joachim van Wisch. De ingrepen van hertog Karel van Gelre hadden geen effect gehad, zo schreef Oswald. Nu had Joachim van Wisch ook het kasteel Zwanenburg bij [[Gendringen]] bezet, zodat hij, Oswald, de hulp van het Heilige Rijk (het Duitse Keizerrijk) inriep. Een paar jaar later loste het conflict zich zelf op door het overlijden van Joachim van Wisch in [[1541]].
 
Het conflict sleepte zich voort, zodat Oswald op 9 november [[1537]] een brief schreef aan keizer Karel V en ''alle keurvorsten, vorsten, aartsbisschoppen en bisschoppen, prelaten, graven, vrijen, bannerheren, ridders en knechten, richters, schouten, burgemeesters, schepenen en raden, gemeenten en alle staten van het Heilige Rijk'' over zijn moeilijkheden met Joachim van Wisch. De ingrepen van hertog Karel van Gelre hadden geen effect gehad, zo schreef Oswald. Nu had Joachim van Wisch ook het kasteel Zwanenburg bij [[Gendringen]] bezet, zodat hij, Oswald, de hulp van het Heilige Rijk (het Duitse Keizerrijk) inriep. Een paar jaar later loste het conflict zich zelf op door het overlijden van Joachim van Wisch in [[1541]].

Versie van 13 feb 2018 om 10:10

Zijn jeugd

Een daalder uit 1544 (maar zonder jaartal) met het portret van graaf Oswald II. Deze munt met een doorsnede van vier centimeter was de eerste daalder met een portret van een graaf van Bergh. Langs de rand staan de wapens van zijn grootouders afgebeeld; van vaderskant de wapens van de graven van Bergh (bovenaan) en Meurs-Saarwerden (links), van moederskant de wapens van Egmond (rechts) en Culemborg (onderaan). De tekst luidt «»OSWALD' C«»OM': D': MON«»T': DNS': D: BI«»WIS: Z: HO'. De haken «» geven de plaats van de wapens aan. De tekst betekent OSWALD GRAAF VAN DEN BERGH HEER VAN BYLANDT, WISCH EN HOMOET.

Oswald II van den Bergh werd op 21 maart 1508 geboren in 's-Heerenberg als enige zoon van Willem III van den Bergh en Anna van Egmond. De naam Oswald kwam in het geslacht Van den Bergh vaker voor. Klik hier voor een overzicht.

Hij was nog maar drie jaar oud toen zijn vader in 1511 overleed. Hij was nog te jong om zijn vader op te volgen, zodat zijn moeder als regentes optrad. Nadat zij in 1512 was hertrouwd met Filips van Virneburg en met hem naar Duitsland was vertrokken, trad zijn tante Anna op als regentes. Zij werd bijgestaan door een regentschapsraad van zeven "bevelhebbers", een college dat bestond uit de hoogste Berghse ambtenaren onder voorzitterschap van landdrost Wessell van Ermen. De andere zes leden waren Johan van Lennep, Ernst Momme, Joost Tengnagel, Hermannus Weegh, Wernerus Elferdinck en Henrick van Groenen. In 1520 namen de zeven "bevelhebbers" het regentschap over van Anna. Toen Oswald in 1524 zestien jaar werd, aanvaardde hij zijn ambt als graaf van Bergh.

Zijn roerige regeerperiode

Graaf Oswald II trouwde op een onbekende datum in 1537 met Elisabeth van Dorth, dochter van Seyno van Dorth en Henrica van Aeswijn. Zij was weduwe van Johan van der Horst. Over dit huwelijk is in de familie veel te doen geweest, omdat men vond dat Oswald beneden zijn stand was getrouwd. Mogelijk is dit de reden dat er in het archief van Huis Bergh vrijwel niets over dit huwelijk te vinden is. Bekend is alleen dat het op 7 juli 1537 nog niet gesloten was, maar dat het eerste kind in december van dat jaar niet buitenechtelijk werd geboren. Het huwelijk moet daarom in de tweede helft van 1537 voltrokken zijn.

Graaf Oswald slaagde erin op goede voet te blijven met beide partijen in het conflict om het bezit van het graafschap Gelre. Na de dood van hertog Karel van Gelre in 1538 onderwierp hij zich aan diens rivaal keizer Karel V.

Al in de jaren van het regentschap van Anna van den Bergh ontwikkelde zich een ernstig conflict met Oswalds stiefvader Filips van Virneburg. Die eiste een deel van de erfenis van graaf Willem III op, waaronder geld voor het levensonderhoud van zijn vrouw Anna van Egmond. Hij werd in deze eis gesteund door hertog Karel van Gelre, die Bergh in 1516 vijf weken bezet hield en zo uitbetaling van het geëiste geldbedrag afdwong. Verder nam Virneburg de heerlijkheden Boxmeer en Haps in bezit. Graaf Oswald II kon Haps in 1523 terugkopen door bemiddeling van de hertog van Gelre, maar Boxmeer kreeg hij pas in 1545 weer in handen.

In 1513, twee jaar na de dood van zijn vader, overleed zijn oom Frederik. Van hem erfde Oswald de heerlijkheid Hedel. Rond 1520 ontstond er onenigheid over oom Frederiks nalatenschap, waarbij zijn tantes Anna, Machteld en Walburg, en de zoon van laatstgenoemde, zijn neef Joachim van Wisch, betrokken waren. De problemen spitsten zich toe op het bezit van Berghs Wisch en liepen met Pinksteren 1528 zo hoog op, dat Joachim het Berghse kasteel bij Terborg liet plunderen en verwoesten. De hertog van Gelre stuurde zelfs een leger om Joachim tot bedaren te brengen. Dit lukte niet erg, want in 1531 werd Terborg belegerd door Maarten van Rossem, maarschalk van Gelre.

Het conflict sleepte zich voort, zodat Oswald op 9 november 1537 een brief schreef aan keizer Karel V en alle keurvorsten, vorsten, aartsbisschoppen en bisschoppen, prelaten, graven, vrijen, bannerheren, ridders en knechten, richters, schouten, burgemeesters, schepenen en raden, gemeenten en alle staten van het Heilige Rijk over zijn moeilijkheden met Joachim van Wisch. De ingrepen van hertog Karel van Gelre hadden geen effect gehad, zo schreef Oswald. Nu had Joachim van Wisch ook het kasteel Zwanenburg bij Gendringen bezet, zodat hij, Oswald, de hulp van het Heilige Rijk (het Duitse Keizerrijk) inriep. Een paar jaar later loste het conflict zich zelf op door het overlijden van Joachim van Wisch in 1541.

Oswald was nog maar 38 jaar oud toen hij op 9 mei 1546 in Zutphen onverwacht overleed in het huis van de landdrost van Bergh, Bernt van Hackfort. Hij werd begraven in de grafelijke grafkelder in oude Pancratiuskerk in 's-Heerenberg. Kort daarvoor, op 12 december 1545, was zijn vrouw overleden bij de geboorte van haar zesde kind, een dochtertje, dat ook overleed. Zij werden samen op 8 januari 1546 in de grafelijke grafkelder begraven.

Zijn kinderen

Bronnen