Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Garschagen, Carl Imanuel Leberecht
Carl Imanuel Leberecht Garschagen was een kunstschilder die op 18 december 1873 in Siegburg, Pruisen, werd geboren als zoon van Emanuel Leberecht Garschagen en Franziska Mathilde Frieda Heyder. Hij had drie oudere zussen en een jongere broer, van wie er twee jong overleden. De spelling van zijn voornamen is hier zoals in het bevolkingsregister van Bergh, maar in andere bronnen komt Imanuel voor als Immanuel of Emanuel en Leberecht als Lebrecht. Zijn roepnaam was Leeb.
Zijn vader was Luthers predikant en had van 1874 tot 1908 Nijmegen als standplaats. Leeb groeide zodoende op in Nederland. Na terugkeer naar Pruisen overleed zijn vader daar in 1910. Het was de bedoeling dat ook Leeb predikant zou worden, maar na een begin aan de studie theologie in Bazel en Zürich, besloot hij kunstschilder te worden. Hij studeerde kunstgeschiedenis en schreef in dit verband rond 1900 "Das Rathaus zu Nijmwegen: Eine kunsthistorische Studie", een kunsthistorische verhandeling over het stadhuis van Nijmegen.
In april 1914 vestigde hij zich met zijn moeder en een van zijn zussen in Zeddam. Zij kwamen van Elten, waar zij op de Eltenberg hadden gewoond. Leeb zocht aan de Nederlandse kant van de grens een vergelijkbare woonplek, niet alleen om het uitzicht dat hij als kunstschilder nodig had, maar ook omwille van zijn gezondheid. Hij leed namelijk aan malaria. De locatie die hij zocht, vond hij nadat hij in het Bergherbos bij Beek in een hoge boom geklommen was. Begin 1917 vroeg hij bij de gemeente vergunning aan voor bouw van een landhuis met rieten kap en een tijdelijke houten woonkeet. De vergunning voor het woonhuis werd geweigerd, maar de houten woonkeet werd door het Zeddamse timmerbedrijf van Theet Varwijk gebouwd voor een uurloon van 30 cent. In 1919 heeft Varwijk een dakverdieping aan de woonkeet toegevoegd en een zomerhuisje op het terrein gebouwd. Leeb en zijn moeder en zus zijn daar in oktober van dat jaar gaan wonen. Hij schilderde vooral natuur en wolkenluchten, wat hem ertoe bracht zijn huis Wolkenland te noemen.
In december 1919 kreeg Leeb het Nederlandse staatsburgerschap. In de memorie van toelichting bij het wetsbesluit wordt vermeldt dat hij het Pruisische staatsburgerschap had verloren. Gezien de jaren van zijn verblijf in Nederland, kan de reden daarvoor zijn dat hij zich tijdens de Eerste Wereldoorlog aan de dienstplicht in Pruisen heeft onttrokken. Toch verhuisde hij in de herfst van 1921, na amper twee jaar in Wolkenland, met zijn moeder en zus naar Pruisen. Zij gingen naar Laurensberg, een plaatsje vlak over de Nederlandse grens tussen Aken en Kerkrade. De uitschrijving in het bevolkingsregister vermeldt de straat in Laurensberg waar zij gingen wonen: Vetschauer Berg. Over zijn verdere levensloop zijn geen gegevens voorhanden.
Leeb verkocht Wolkenland aan jonkvrouwe Amelia Jacqueline Brantsen uit Angerlo, die het in 1923 liet verbouwen en vergroten.
Huis Bergh heeft van Garschagen een portret en een vergezicht over het heuvellandschap op De Steeg, maar hiervan zijn, net als van andere van zijn schilderijen, geen afbeeldingen beschikbaar.
Bronnen
- Bevolkingsregister Bergh
- Archiv der Evangelischen Kirche im Rheinland in de archieven van Noord-Rijnland-Westfalen
- Noviomagus, de geschiedeniswebsite over Nijmegen
- Ina Eskes: 'In de wolken': Wolkenland in Montferland (2005)
- Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers (bouwvergunningen 114 en 137 van de gemeente Bergh)