Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Militairen uit de tijd van Napoleon

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 6 mrt 2017 om 17:34 (De namenlijst: redactie)
Ga naar: navigatie, zoeken

Invoering van de dienstplicht

Op 9 juli 1810 annexeerde keizer Napoleon Bonaparte het Koninkrijk Holland, de vazalstaat waar sinds 1806 zijn broer Lodewijk koning was. Zo werd Bergh Frans grondgebied en ging hier de militaire dienstplicht gelden zoals die op 5 september 1798 in Frankrijk was ingevoerd. Tot 1814 hebben aldus enkele tientallen Berghse mannen gediend in het Franse leger. Het gros van hen was dienstplichtig, maar een aantal diende al als beroepsmilitair of vrijwilliger in het leger van het Koninkrijk Holland, dat bij de annexatie werd opgenomen in Napoleons Grande Armée.

De dienstplicht gold in principe voor alle mannen van 20 tot 25 jaar, maar er waren natuurlijk eisen waaraan ze moesten voldoen. Zo was de minimumlengte 1 meter en 55,4 cm. Wie getrouwd was, kreeg vrijstelling, en er waren nog meer gronden voor afkeuring of vrijstelling.

Al meteen in 1810 werd het leger van het Koninkrijk Holland geïntegreerd in het Franse leger. Het oproepen van dienstplichtigen begon in februari 1811 met de lichting van 1808 (geboren in 1788). Uiteindelijk hebben de zes lichtingen van 1808 tot en met 1813 actieve dienst in de Grande Armée verricht. Daarbij was het niet zo, dat elke lichting in zijn geheel werd opgeroepen. Wel moesten alle dienstplichtigen zich in hun mairie (gemeente) laten inschrijven in het Journal du Maire pour servir à l'inscription des conscrits, waarna ze gekeurd werden en een lotingsnummer kregen. Afhankelijk van het aantal benodigde rekruten werd voor elke mairie apart bepaald hoeveel dienstplichtigen er moesten opkomen. Waren er bijvoorbeeld honderd man nodig, dan moesten de degenen met lotingsnummers 1 tot en met 100 opkomen – degenen met hogere nummers waren daarmee vrijgesteld van dienst.

De dienstplicht was niet persoonlijk, zodat een ingelote op twee manieren onder de dienst kon uitkomen. Hij kon zijn lotingsnummer ruilen met een dienstplichtige die een hoger nummer had, of hij kon zijn dienstplicht tegen betaling laten vervullen door om het even welke man van hoogstens 32 jaar en onbesproken gedrag. Beide manieren van plaatsvervanging konden niet zomaar onderling geregeld worden, maar moesten officieel worden vastgelegd.

In actieve dienst

Wie ingeloot werd voor de dienst, moest zich op een vastgestelde dag melden in de hoofdstad van het departement waar hij woonde. Voor Bergh was dat Arnhem, de hoofdstad van het Département d'Yssel-Supérieur ofwel het Departement van den Boven-IJssel, zoals de provincie Gelderland was gaan heten. Daar kregen de rekruten op kosten van hun mairie twee hemden, twee paar schoenen, twee paar sokken en een klein geldbedrag. Vervolgens werden ze compagniesgewijs afgemarcheerd naar hun garnizoen in Noord-Frankrijk of Wallonië. Dit betekende een mars van enkele weken.

De Nederlanders werden niet verspreid over Franse eenheden, maar bleven bij elkaar onder het bevel van Franse officieren. De voornaamste regimenten die vooral uit Nederlanders bestonden, waren de volgende. De meeste garnizoensplaatsen hebben ook een Nederlandse naam.

  • 3e Garderegiment Grenadiers te Voet (3e Régiment de grenadiers à pied de la garde impériale) in …
  • 2e Garderegiment Lanciers (2e Régiment de lanciers de la garde impériale) in …
  • 123e Regiment Infanterie van Linie (123e Régiment d'infanterie de ligne) in Saint-Omer (Sint-Omaars)
  • 124e Regiment Infanterie van Linie (124e Régiment d'infanterie de ligne) in Abbéville (Abbekerke)
  • 125e Regiment Infanterie van Linie (125e Régiment d'infanterie de ligne) in Amiens
  • 126e Regiment Infanterie van Linie (126e Régiment d'infanterie de ligne) in Liège (Luik)
  • 33e Regiment Lichte Infanterie (33e Régiment d'infanterie légère) in Givet
  • 11e Regiment Huzaren (11e Régiment de Hussards) in Arras (Atrecht)
  • 14e Regiment Kurassiers (14e Régiment de Cuirassiers) in …
  • 9e Regiment Artillerie te Voet (9e Régiment d'artillerie à pied) in Douai (Dowaai)

Maar ook bij andere eenheden hebben Nederlanders gediend.

Het Franse tijdvak eindigde met de Slag bij Waterloo op 18 juni 1815, toen Napoleon door een gecombineerd leger van Britse, Nederlandse, Pruisische en andere Duitse troepen definitief werd verslagen. Hierbij hebben enkele Berghse soldaten tégen Napoleon gevochten.

Wie waren de Berhgse soldaten van Napoleon?

Napoleons terugtocht van Moskou
Schilderij van Adolf Northern

Databank Nederlandse militairen in het leger van Napoleon

De belangrijkste bron om de namen van de Berhgse soldaten van Napoleon te achterhalen zijn de regimentsstamboeken, die worden bewaard in de archieven van de Service historique de la Défense in Vincennes bij Parijs. Het nadeel van deze stamboeken is dat een militair alleen gevonden kan worden als bekend is bij welk regiment hij diende. Gelukkig is in 2016 de online Databank Nederlandse militairen in het leger van Napoleon beschikbaar gekomen, waarin de regimenten kunnen worden opgezocht. Hierbij moet worden bedacht dat voornamen vaak (maar lang niet altijd) op z'n Frans werden genoteerd; Jan, Hendrik, Karel, Piet en Willem werden dan Jean, Henry, Charles, Pierre en Guillaume.

Nog niet alle, maar al wel veel regimentsstamboeken zijn online beschikbaar op de website van de Service historique de la Défense, met name die van infanterieregimenten. Ze geven naast zijn geboorteplaats en –datum en namen van zijn ouders ook zijn signalement en vaak ook gegevens over de staat van dienst. Dit alles uiteraard in het Frans.

Twaalf vermiste Zeddamse soldaten

Een andere bron voor namen van Berhgse soldaten zijn de Berghse archieven. Het belangrijkste document daarin is een lijst die eind 1814is opgesteld door burgemeester De Bellefroid van de gemeente Zeddam met gegevens had van soldaten in Franse dienst die sinds hun vertrek naar Rusland nog steeds vermist werden. Overgeleverd zijn een handgeschreven kladversie en een ingevulde voorgedrukte versie.

De burgemeester liet de lijst opstellen in opdracht van de gouverneur van Gelderland – die op zijn beurt handelde in opdracht van de minister van buitenlandse zaken. De minister had zijn opdracht op 5 november 1814 naar alle provincies verstuurd. Zodra hij van de namen der vermisten op de hoogste was gesteld, zou hij bij de Russische gezant in Den Haag om inlichtingen gaan vragen.

In alle Nederlandse gemeenten is destijds een lijst van vermisten opgesteld, maar van de toenmalige gemeenten 's-Heerenberg en Netterden (waarvan de helft in 1821 bij de gemeente Bergh is gekomen), zijn geen lijsten bewaard gebleven.

Kladversie, namen 1-5
Kladversie, namen 6-12
Impressie van de voorgedrukte lijst
Klik op de afbeeldingen voor een vergroting.

De doden

De Franse dienstplicht heeft van 1810 tot 1813 een groot offer van de Nederlandse bevolking geëist. Exacte cijfers zijn er niet, maar het aantal dienstplichtigen dat in de literatuur genoemd wordt, loopt uiteen van 28.000 tot 50.000. De verklaring voor deze grote spreiding ligt deels in de manier van tellen. Behalve voor de actieve Grande Armée werden er (in de kuststreken) ook dienstplichtigen opgeroepen voor de marine en voor de kustverdediging (kustkanonniers), en was er nog een aparte Nationale Garde voor ordehandhaving in eigen land. Daarnaast is de aanduiding "Nederlander" niet eenduidig, want het huidige Nederlandse grondgebied heeft nooit als staatkundige eenheid binnen het Franse Keizerrijk bestaan. Het Koninkrijk Holland dat in 1810 werd geannexeerd, miste in het zuiden Zeeuws-Vlaanderen en Limburg, terwijl ten noordoosten van Groningen het departement Oost-Friesland er wel deel van uitmaakte.

Nog moeilijker dan het aantal dienstplichtigen is het aantal doden te achterhalen. Officieren die omkwamen werden wel gemeld, maar van de lagere rangen werd geen administratie bijgehouden. De verliezen bij de marine en de Nationale Garde waren beperkt, maar bij de Grande Armée waren ze enorm, met name tijdens de Veldtocht naar Rusland.

Al met al zijn er op een bevolking van rond twee miljoen minstens 15.000 Nederlanders in het Franse leger omgekomen door oorlogsgeweld, ziekte of uitputting. Vertaald naar de jaren 40, toen Nederland ongeveer tien miljoen inwoners had, zouden dat er 75.000 zijn geweest. Ter vergelijking: in dat decennium verloor Nederland in de vijf meidagen van 1940 ongeveer 2.000 militairen en tijdens de dekolonisatie van Indonesië ongeveer 6.000. Omgerekend naar het huidige inwoneraantal van 17 miljoen zou het dodental minstens 127.500 zijn geweest.

De namenlijst

De stamboeken vermelden zowel de geboorte- als de woonplaats van de dienstplichtigen, maar in de Databank Nederlandse militairen in het leger van Napoleon is alleen de geboorteplaats opgenomen. Zodoende staan er in de lijst hieronder mannen die in Bergh werden geboren, maar daar niet meer woonden toen ze moesten opkomen. Mannen die elders werden geboren, maar bij hun opkomst in Bergh woonden staan niet in de lijst.

  • H: diende al in het leger van het Koninkrijk Holland (1806–1810) of zelfs al voordien
  • D: deserteur
  • K: krijgsgevangene
  • O: heeft zijn diensttijd met zekerheid hebben overleefd. De overige komen na 1812 niet meer voor in de archieven. Aangenomen moet worden dat zij zijn omgekomen.
  • Z: de twaalf vermiste Zeddammers. Vier van hen zijn nog niet in de stamboeken teruggevonden.

Militairen die tegen Napoleon hebben gestreden

Inwoners van Bergh die tégen Napoleon hebben gestreden, waren:

Bronnen