Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Eembrugge, Clemens van

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 13 feb 2019 om 16:26 (correcties)
Ga naar: navigatie, zoeken

Geboren in een muntmeestersfamilie

Clemens van Eembrugge werd rond 1538 geboren als zoon van Reinier van Eembrugge en Hadewich Arndt Anthonisdochter. Hij was muntmeester, net als zijn vader en zijn broer Anthonis. Na de dood van zijn vader in 1558 hertrouwde zijn moeder met Hendrik Hanssen, uit welk huwelijk zijn halfbroer Reinier Hanssen werd geboren. Ook Hendrik en Reinier Hanssen waren muntmeesters.

Hij was getrouwd met Henrixken van Caelssum, met wie hij wordt genoemd in een rentebrief van 15 januari 1565. De schepenen van Geldern in Opper-Gelre oorkonden daarin dat Van Eembrugge en zijn vrouw aan het hospitaal in die stad een jaarlijkse rente van drie Rijnse guldens betalen uit hun huis in de Issensche straet en uit twee morgen land bij de stad. Met die straat zal de Issumer Straße in het oude centrum van Geldern bedoeld zijn.

Als Van Eembrugges eerste standplaatsen worden Nijmegen en Maastricht genoemd. In Maastricht was hij in 1564 en 1565 (hoe dit te rijmen valt met zijn huis in Geldern, is niet onderzocht). De tekst onderaan op het schilderij op deze pagina duidt erop dat hij voordien al in Nijmegen heeft gewerkt (waar hij in 1584 korte tijd terug is geweest).

Muntmeester in Bergh

In 's-Heerenberg had de Nije Monte tien jaar stilgelegen nadat Willem IV van den Bergh in 1567 met zijn gezin naar Duitsland had moeten vluchten. In 1577 keerde hij terug en benoemde in november Van Eembrugge tot muntmeester in Bergh en Dieren. In beide plaatsen bezat graaf Willem het muntrecht, maar hoogstwaarschijnlijk zijn er in Dieren nooit munten geslagen. Wel zijn er munten met het opschrift IN DIEREN CUSA (in Dieren geslagen) en ARGEN DIRENSIS (Dierens zilvergeld), maar die heeft Van Eembrugge in 's-Heerenberg geslagen.

Van Eembrugge ging meteen voortvarend aan de slag, want nog in 1577 sloot hij een contract met een aantal kooplieden voor de levering van goud om 50.000 dukaten van te slaan. De kwaliteit van deze dukaten zal benedenmaats zijn geweest, want in die tijd werkte de Berghse munt net als veel andere kleine munthuizen als hagemunt: uit winstbejag werden er munten met een te laag gehalte aan edelmetaal geslagen, en munten van grotere munthuizen werden er nagemaakt. Van Eembrugges reputatie was dan ook niet al te best – maar zijn broer Anthonis stond nog slechter bekend.

In december 1577 werd een koopman met een kar vol Berghs zilvergeld bestemd voor Brabant op Berghs grondgebied aangehouden en naar Kleef overgebracht. Hierop heeft graaf Willem IV de hertog van Kleef gevraagd in te grijpen, maar die schoof de kwestie door naar zijn raadgevers. Van Eembrugge werd over de stand van zaken op de hoogte gehouden, maar het is niet bekend hoe dit incident is afgehandeld.

Al na ruim een jaar vertrok Van Eembrugge. Het ziet ernaar uit dat het Berghse munthuis daarna gesloten was tot de verplaatsing in 1582 naar Harderwijk.

Muntmeester in Zaltbommel

Muntmeester Clemens van Eembrugge en zijn gezellen in 1581 geschilderd door een onbekende Duitse kunstenaar.
Collectie Stichting Huis Bergh, inventarisnummer 843

In 1579 werd Van Eembrugge muntmeester van het nieuw opgerichte stedelijk munthuis in Zaltbommel. Dit munthuis concurreerde met de nabijgelegen Hedelse munt van Frederik van den Bergh, die het jaar daarvoor Anthonis an Eembrugge tot zijn muntmeester had benoemd. De broers hadden sowieso al een slechte relatie en werden nu ook nog directe concurrenten. Anthonis, hoewel muntmeester in Hedel, woonde in Zaltbommel, maar kreeg van de burgemeester het bevel de stad te verlaten. Ook mochten functionarissen van de Hedelse munt geen zaken meer doen in Zaltbommel.

Al snel kwamen beide munthuizen tot het inzicht dat samenwerking beter was. Graaf Frederik en de stad Zaltbommel kwamen overeen de Hedelse munt naar Zaltbommel te verplaatsen, zodat daar vanaf 14 februari 1580 twee munthuizen in bedrijf waren. De samenwerking verliep stroef, en in mei 1581 moesten beide munthuizen korte tijd worden stilgelegd vanwege een knallende ruzie tussen de gebroeders Van Eembrugge. Peter de Groot, de waardijn van de Zaltbommelse munt, heeft hen weer met elkaar kunnen verzoenen. De waardijn was een functionaris die uit naam van de muntheer (de eigenaar van het muntrecht) toezicht hield op de muntmeester (die als vrije ondernemer meer belang had in winst dan in de kwaliteit van de munten).

Ondanks de verzoening vertrok Van Eembrugge in juni 1581 met onbekende bestemming uit Zaltbommel. Er zijn aanwijzingen dat hij in 15821583 muntmeester in Batenburg was, maar kort daarop dook hij op als muntmeester in Keulen en het nabijgelegen Nieuwenaar (Neuenahr). In 1584 was hij, zoals hierboven al vermeld, in Nijmegen.

Opnieuw muntmeester in Bergh

Op 1 april 1585 (22 maart volgens de Juliaanse kalender) benoemde graaf Willem IV hem opnieuw tot muntmeester in 's-Heerenberg en ook in Ulft. Wellicht was graaf Willem van plan in of bij kasteel Ulft, waar hij toen woonde, een munthuis te openen.

Zij aanstelling liep af toen graaf Willem in november 1586 overleed. Van Eembrugge heeft in deze Berghse periode noch in Ulft noch in 's-Heerenberg munten geslagen.

Terug in Zaltbommel

Uiterlijk begin 1587 was Van Eembrugge terug in Zaltbommel. Daar werd hij daar op 13 januari gevangengenomen op verdenking van valsmunterij, maar nooit veroordeeld. In 1589 was hij mogelijk nog betrokken bij plannen de Zaltbommelse munt weer te openen, maar daarna schijnt hij zich niet meer met muntslag te hebben beziggehouden.

Hij woonde in 1597 nog als burger in Zaltbommel, dus hij is minstens zo'n zestig jaar oud geworden.

Het schilderij

Het schilderij op deze pagina is het enige portret van een Nederlandse muntmeester en zijn gezellen. Het is in 1581 – toen Van Eembrugge muntmeester in Zaltbommel was – geschilderd door een onbekende Duitse kunstenaar. Het maakt nu deel uit van de kunstverzameling van Huis Bergh. Het schilderij past in het genre van zogenaamde regentenportretten dat in de zestiende eeuw in de Nederlanden ontstond, maar daarbuiten nauwelijks voorkomt. Een beroemd voorbeeld is De Staalmeesters van Rembrandt uit 1662.

In het midden van het schilderij staat Clemens van Eembrugge met een munt in zijn hand. Op de tafel voor hem liggen nog meer munten. De man achter hem houdt een muntstempel vast. Rechts staat de jongste gezel, die volgens de traditie een narrenpak draagt. Waarom dit zo was, is niet goed bekend. Het pak onderscheidde hem duidelijk van de ervaren munters, maar met welk doel? Een verklaring die wel gegeven wordt is dat de jongste gezel zo hielp beroving te voorkomen als het gezelschap met munten of edelmetaal door de stad liep. Zijn gekleurde pak met bellen zou de aandacht van het publiek afleiden. Maar is dat juist niet een kans waar een dief op staat te wachten?

Op de tafelrand onderaan staat dat Van Eembrugge muntmeester was in Nijmegen, Maastricht, Bergh en Zaltbommel, waar hij en zijn gezellen hun werk eerlijk en trouw hebben uitgevoerd. Dat laatste is gezien zijn hagemunterij niet echt in overeenstemming met de werkelijkheid.

Bronnen