Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Necrologium van Elten

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 6 nov 2021 om 09:53 (Wat is het?: Bruijel)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken
De pagina's met de dagen van 26 november tot en met 7 december
in het Necrologium van Elten.

Collectie Stichting Huis Bergh, inventarisnummer 273

Wat is het?

Het Necrologium van Elten is een 15e-eeuwse kalender in boekvorm waarin de namen van overledenen van het Stift Elten werden ingeschreven. Ook buitenstaanders die het Stift belangrijke steun hadden verleend, konden in het Necrologium worden ingeschreven.

Het Nederlandse woord voor necrologium is dodenboek. Deze twee woorden en de verwante termen obituarium, liber memoriarum, liber anniversariorum en jaargetijdenboek worden vaak door elkaar gebruikt.

In de loop der eeuwen is dit Necrologium meermaals opnieuw aangelegd. Hierbij werden alle gegevens uit een ouder (versleten) exemplaar overgeschreven in een nieuw exemplaar. Hoe vaak dit gebeurd is, kan niet meer achterhaald worden. In 1925 heeft Jan van Heek een Necrologium van Elten kunnen kopen van de Haagse uitgeverij Martinus Nijhoff. Dit maakt sindsdien deel uit van de kunstverzameling van Huis Bergh. Er zijn aanwijzingen dat zich in Moskou nog een exemplaar bevindt. Meer hierover is te lezen in onderstaande paragrafen Twee exemplaren en De verschillen.

De meeste inschrijvingen beginnen met obiit (vaak afgekort tot o.) of met memoria (vaak afgekort tot mem. of m.). Obiit betekent overleed, zodat inschrijvingen die hiermee beginnen de sterfdag van de overledene aangeven; memoria betekent gedachtenis en geeft de dag aan waarop de overledene herdacht werd. In beide gevallen werd er een gedachtenismis opgedragen. Een memoria – in het Nederlands memorie of jaargetijde – moest door iemand "gesticht" worden. Iemand kon dit bij leven of bij testament voor zichzelf of een ander doen, of nabestaanden deden dat na iemands overlijden. De stichter van een memorie betaalde hiervoor een vaak aanzienlijke som geld of schonk bijvoorbeeld land. Ook was er een vergoeding in geld of natura (zoals een maaltijd) voor de religieuzen die aan de gedachtenismis deelnamen.

Bij de inschrijvingen staan vaak praktische aanwijzingen voor de mis vermeld, bijvoorbeeld hoeveel er voor de misintentie betaald moest worden (het stipendium) en hoeveel kaarsen er gebrand moesten worden. Soms werden de namen van familieleden of de plaats van het graf vermeld. Het sterfjaar werd, vooral in het begin, meestal niet vermeld.

Behalve een gedachtenisboek is het necrologium ook een heiligenkalender en een kalender van katholieke hoogfeesten. De heiligen en hoogfeesten werden al direct bij het maken van het boekwerk ingeschreven, waarbij tussen de dagen voldoende ruimte werd opgelaten om meerdere doden in te schrijven. In het exemplaar van Huis Bergh zijn er zes dagen per bladzijde, in het andere exemplaar zijn het er vijf.

Het dodenregister is in het Latijn geschreven, maar het wordt voorafgegaan door een aantal documenten die in het Middelnederlands zijn geschreven. Dit zijn de testamenten van de abdissen Lucia van Kerpen (overleden in 1443) en Elza van Holzate (overleden in 1402) en de kosteres Veronica van Lymborch, dochter toe Styrum (overleden in 1583). Hierna volgen twee overeenkomsten tussen abdis Veronica van Reichenstein en Wilhelm Beyer, en een overeenkomst tussen abdis Magareta van Manderscheid-Blankenheim en vier kanunniken. Dan volgen nog enkele teksten; in het Moskouse exemplaar zijn dit er meer dan in dat van Huis Bergh.

Eind 19e eeuw is Maarten Bruijel, geboren in Zeddam, als deel van zijn promotieonderzoek aan de letterenfaculteit in Utrecht begonnen de Middelnederlandse teksten te vergelijken met het dialect van Elten en Bergh van zijn tijd. Hij heeft dit onderzoek vroegtijdig afgebroken en zich geconcentreerd op het dialect van zijn geboortestreek.

Het Necrologium en Berghapedia

Het Necrologium van Elten is voor Berghapedia van belang, omdat er telgen uit de geslachten van de graven van Hamaland en de graven van Bergh in staan. Een aantal van hen ontbreekt in het exemplaar van Huis Bergh.

Graven van Hamaland:

Graven van Bergh:

Naast deze graven zijn ook de abdissen van belang. Uit het necrologium kon een vrijwel volledige lijst van abdissen samengesteld worden.

Disclaimer: Op de pagina's van bovengenoemde graven en abdissen staan Latijnse citaten uit het boek van N.C. Kist (zie bronnen). Wie Latijn kent, ziet hierin onmiddellijk fouten, maar de citaten zijn letterlijk zoals Kist die overgeschreven heeft uit het exemplaar van het Necrologium dat in zijn bezit is geweest. Hierbij kan Kist fouten hebben gemaakt, zoals er ook bij het drukproces fouten kunnen zijn gemaakt. Verder is het maar de vraag of de Eltense klerken in vervlogen eeuwen foutloos (Kerk-)Latijn schreven.
In het Necrologium komen veel afkortingen voor. Waar mogelijk zijn die tussen vierkante haken ingevuld.

Hoe werkt het?

Een necrologium werkt op dezelfde manier als een verjaardagskalender. Beide zijn eeuwigdurend en vermelden daarom geen jaartallen; alleen is een necrologium voor sterfdagen in plaats van geboortedagen. Een ander verschil is dat de "voorgedrukte" (maar handgeschreven) informatie in een necrologium (althans in het Necrologium van Elten) uitgebreider is dan op een verjaardagskalender, waar doorgaans alleen de maanden en de dagen zijn voorgedrukt.

Een voorbeeld kan dit verduidelijken. Abdis Liutgard I van Hamaland, hierboven al genoemd, overleed op 22 oktober (vermoedelijk in 995, maar dat staat er in het Necrologium niet bij). Zij staat inderdaad op de bladzijden van oktober vermeld, maar de dag is niet aangeduid met 22 maar met XIII. A. XI.

XIII:
Het gulden getal geeft in een necrologium aan wanneer het volle maan is, maar meer algemeen is dit getal van belang voor het bepalen van de zondag waarop Pasen valt. Het is afgeleid van de 19-jarige maancyclus (de periode waarna de maan weer op dezelfde plaats aan de hemel staat) en varieert van 1 tot 19. Het gulden getal XIII geeft aan dat Liutgards sterfdag in elk dertiende jaar van de maancyclus samenvalt met volle maan. Een necrologium is dus ook een maankalender.
A:
De zondagsletter geeft aan welke dagen op zondag vallen. Om de zondagsletter te bepalen worden de dagen van het jaar gemerkt met de letters A t/m G, te beginnen met de A voor 1 januari, dan de B voor 2 januari en zo verder tot de G voor 7 januari, waarna op 8 januari de A terugkomt, op 9 januari de B, enzovoorts tot het einde van het jaar. Valt in een bepaald jaar 1 januari op zondag, dan is voor dat jaar de A de zondagsletter. Alle dagen in een necrologium gemerkt met een A vallen in dat jaar op zondag. Bij Liutgards naam staat een A, dus haar sterfdag is een zondag als de A de zondagsletter is. Haar sterfdag valt op zaterdag als de B zondagsletter, op vrijdag als de C zondagsletter is, enzovoorts. Voor schrikkeljaren geldt een wat ingewikkelder systeem, maar het principe is gelijk.
XI:
De eigenlijke datum aangegeven volgens de Romeinse dagtekening. Die is ingewikkelder dan het tegenwoordige "5 maart" of "19 juli". Wij tellen vanaf één punt – het begin van de maand – vooruit, maar de Romeinen telden vanaf drie vaste punten áchteruit. Dit deden ze

- vanaf de kalenda ofwel de eerste dag van de maand terug de vorige maand in tot aan de idus. Het woord kalender is afgeleid van kalenda.
- vanaf de idus ofwel de dertiende dag van de maand (maar in maart, mei, juli en oktober de vijftiende dag) verder terug tot aan de nona.
- vanaf de nona ofwel de vijfde dag van de maand (maar in maart, mei, juli en oktober de zevende dag) verder terug naar het begin van de maand.
Liutgard overleed elf dagen teruggeteld vanaf de eerste dag ofwel de kalenda van november. Bij het terugtellen werden de begin- en einddag (1 november en 22 oktober) ook meegeteld, wat de datum 11 (XI) oplevert.

Abdis Ermgard van den Bergh, hierboven al genoemd, overleed in juli op . c. VIII. Op haar sterfdag is het blijkbaar nooit volle maan, want er wordt geen gulden getal vermeld. De zondagsletter is C. Zij overleed acht dagen voor 1 augustus, wat met de begin- en einddag meegeteld gelijk staat met 26 juli.

Twee exemplaren

Van het 15e-eeuwse Necrologium van Elten zijn (minstens) twee exemplaren bewaard gebleven. Zoals hierboven al vermeld, bevindt het exemplaar dat Jan van Heek in 1925 heeft kunnen kopen zich in de kunstverzameling van Huis Bergh. Het is aangelegd ten tijde van abdis Agnes van Bronckhorst (14431475).

Het andere exemplaar is wat eerder aangelegd, maar wel gelijktijdig met dat van Huis Bergh bijgehouden. De Leidse hoogleraar theologie Nicolaas Christiaan Kist (17931859) heeft het in augustus 1842 in Emmerik gekocht, toen daar de nalatenschap werd geveild van de laatste stiftsdame, Christina van Salm-Reifferscheidt. Zij was op een paar dagen na 69 jaar oud toen zij op 9 april 1842 overleed. Het stift was al in 1811 opgeheven.

In de veilingcatalogus werd het Necrologium opgevoerd onder nummer 364:

Ein altes auf Pergament geschriebenes Buch ohne Titel, es fängt mit Pag. 1 so an: Inden jaer ons heir dusent vier hondert drie en viertich des derden daghes von der maent January sturff vrou lucia van Kerpen abdiss deser werlicker kercken van Elten etc. fol. ldb.

Naast het Necrologium kocht Kist ook nummer 363, beschreven als:

Dit sint die Renten ende die guede Tynsman ende Dynstman der Abdien van Elten.

Dit was een tijnsboek, waarin de tijns of cijns werd ingeschreven. De tijns was de pacht die bewoners van Eltense bezittingen moesten betalen voor het gebruik voor grond, huizen, molens, boerderijen en dergelijke, en ook voor rechten als jacht- of visrecht. In 1853 publiceerde Kist Het necrologium en het tynsboek van het adelijk jufferen-stift te Hoog-Elten, waarin hij beide boeken uitgebreid beschreef.

Na de dood van Kist in 1859 werden zijn Necrologium en tijnsboek door een buitenlandse koper gekocht – naar verluidt door de Russische regering. In elk geval heeft de Belgische germanist Willem De Vreese (18691938) het tijnsboek in 1910 gezien in het archief van het Russische ministerie van buitenlandse zaken. De Vreese was in Moskou in het kader van zijn speurtocht naar werken in het Middelnederlands, die hij van plan was in een groot werk te verzamelen en te beschrijven. Of hij in Moskou het Necrologium ook gezien heeft, is niet bekend, zodat onzeker is of het zich daar (nog) bevindt.

De verschillen

Een hedendaagse vergelijking

De linker afbeelding hieronder toont de bladzijden met de dagen van 29 juli tot en met 9 augustus in het exemplaar van Huis Bergh. Daarnaast staan de bladzijden uit Kists boek met de dagen van 28 juli tot en met 13 augustus. De periode van 29 juli tot en met 9 augustus kan vergeleken worden, waarbij meteen duidelijk wordt dat de twee versies sterk van elkaar afwijken. Dit is een aanwijzing dat ze onafhankelijk van elkaar werden bijgehouden.

29 juli tot en met 9 augustus
in het exemplaar van Huis Bergh

Collectie Stichting Huis Bergh, inventarisnummer 273
28 juli tot en met 13 augustus
in de transcriptie van Kist

Het opvallendste verschil is dat in Kists transcriptie veel meer en veel langere teksten voorkomen dan in het exemplaar van Huis Bergh. Andere verschillen op deze pagina's zijn onder meer de volgende.

Het exemplaar van Huis Bergh:

  • De inschrijving van Wichman V van Hamaland op 1 augustus ontbreekt. Het einde van de tekst die er wel staat, lijkt later te zijn bijgewerkt. Er staat nu op den houberch iii ℔ met als laatste het verouderde symbool voor de gewichtseenheid pond.
  • Augustus opent met:
    • KL Augustus habet dies xxxi. luna xxix.
      August heeft 31 dagen en 29 manen.
    • viii. c. Nonas
      Na het gulden getal viii en de zondagsletter c staat de dag aangegeven als nonas i.p.v. kalenda (kl.).
    • Ad vincula Sancti petri
      De feestdag van Sint-Petrus' Banden is anders geformuleerd dan bij Kist.
  • alleen 1, 2, 4, 5, 6, en 8 augustus zijn ingevuld

De transcriptie van Kist:

  • Wichman V van Hamaland is hier wel ingeschreven. De voorgaande inschrijving eindigt met op den houberch iii flor., waar flor. een muntsoort is, vermoedelijk florijn. Dit ligt meer voor de hand dan de gewichtseenheid in het exemplaar van Huis Bergh.
  • Augustus opent met:
    • KL Augustus habet dies xxx. luna xxx.
      August heeft 30 dagen en 30 manen.
    • viii. c. kl
      Na het gulden getal viii en de zondagsletter c staat de dag correct aangegeven als kalenda (kl.).
    • Petri Apost. ad vincula
      Sint Petrus staat hier als apostel vermeld, maar bij Huis Bergh als sint.
  • alle dagen behalve 31 juli zijn ingevuld

Vergelijking van andere pagina's toont eenzelfde beeld, zoals ook de zwart-witfoto's van de pagina's met de eerste dagen van januari die staan afgebeeld in Van Schilfgaardes artikel over het Necrologium in De Liemers. Gedenkboek Dr J. H. van Heek. Kist had van de betreffende pagina van zijn exemplaar een facsimile laten maken. Dit is nu de enig bekende afbeelding van een originele pagina uit Kists exemplaar.

Eerdere studies

Professor Kist is de enige die zijn exemplaar van het Necrologium heeft kunnen bestuderen. Sinds zijn dood heeft zich niemand gemeld die beweert het boek gezien te hebben. Zolang het nergens opduikt, is Kists beschrijving daarom de enige die er van dit exemplaar is.

Jan van Heek heeft zijn exemplaar al kort na de aankoop beschikbaar gesteld aan de jurist en archivaris Robert Fruin (18571935). Fruin heeft het vergeleken met Kists beschrijving van het andere exemplaar en zijn bevindingen in 1926 onder de titel De kalender der Eltensche abdij gepubliceerd in het Archief voor de geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht. In zijn artikel ging hij kort in op de verschillen tussen de ingeschreven teksten, waarbij hij aannemelijk maakte dat Kist fouten heeft gemaakt bij zijn transcriptie. Hij was daarom niet overtuigd van de betrouwbaarheid van Kists werk. Zo maakte Kist fouten in het Latijn, die hij, ook als hij letterlijk citeerde, op zijn minst had moeten becommentariëren. Het overgrote deel van Fruins artikel van veertig pagina's is echter een vergelijking van de heiligenkalenders in de twee Necrologia gevolgd door mogelijke verklaringen voor die verschillen. Aan het dodenregister besteedde Fruin verder weinig aandacht.

Al eerder dan Kist en Fruin heeft W.A. van Spaen rond 1800 kunnen beschikken over gegevens uit het Necrologium van Elten voor zijn boek Oordeelkundige inleiding tot de historie van Gelderland. Hij heeft echter geen inzage gehad in een van de originelen, maar de Eltense amptman Van der Sandt had hem een uittreksel gegeven. Daarin noemt Van der Sandt ook het overlijden van Wichman V van Hamaland, die, zoals hierboven al genoemd, op Kal. Aug. (1 augustus) overleed. Aangezien dit overlijden in het exemplaar van Huis Bergh ontbreekt, moet Van der Sandt het exemplaar van Kist gebruikt hebben.

Hoe ziet het eruit?

Het dichtgeslagen Necrologium
Collectie Stichting Huis Bergh, inventarisnummer 273

Het Necrologium in de kunstverzameling van Huis Bergh is nog vrijwel volledig intact; alleen de rug is ooit gerestaureerd. De boekband is gemaakt van eikenhout met een overtrek van bruin, bewerkt kalfsleer. Het heeft 90 bladzijden, is ongeveer 20 bij 30 centimeter groot en 5,6 centimeter dik. Aan de achterkant (het achterplat) van de boekband is een ketting bevestigd waarmee het boek aan een lessenaar of lectrijn kan worden vastgelegd. Dit moest diefstal voorkomen, want handgeschreven boeken waren uniek en daarom veel meer waard dan de latere gedrukte boeken. Ze werden ook niet staande naast elkaar bewaard, maar plat naast elkaar op een lectrijn, zodat ze altijd klaarlagen om gelezen te worden. Of, in het geval van het Necrologium, een overledene of een memorie in te schrijven.

Het voorplat is beslagen met vier koperen knoppen, en het achterplat met zes knoppen. Midden op het voorplat zitten bovendien twee koperen pinnen; elk om een lintje aan vast te maken waarmee het boek dichtgebonden kon worden. De lintjes zijn echter niet meer aanwezig. De al genoemde ketting aan het achterplat bestaat uit veertienlangwerpige schakels. Op de hoeken zitten hoekbeschermingen.

Bronnen