Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Dijkhuizen
Inhoud
Voormalige buurtschap
Dijkhuizen was een buurtschap tussen Vethuizen en Azewijn. Het wordt tegenwoordig, net als Laar, niet meer als apart buurtschap gezien. Aan de Dijkhuizerstraat nr. 6 is nog wel een boerderij die Dijkhuizen heet. Deze boerderij is sinds 18 juni 2002 een gemeentelijk monument (nr. 91). De straatnaam Dijkhuizerstraat herinnert aan de buurtschap en verwijst naar de nog bestaande boerderij.
Als men het over Dijkhuizen had, zei men niet "in Dijkhuizen", maar "op Dijkhuizen".
Na de annexatie van het Koninkrijk Holland door Frankrijk op 13 juli 1810 werden in 1811 in het Land van den Bergh de mairies (gemeenten) 's-Heerenberg, Zeddam en Netterden gevormd. De mairie Netterden had Dijkhuizen er graag bij willen hebben, omdat Dijkhuizen op Azewijn was georiënteerd en Azewijn immers ook bij Netterden werd gevoegd. Dijkhuizen kwam echter bij de mairie Zeddam, net als Vethuizen en Laar.
Beschrijving
Dijkhuizen werd al in 1142 vermeld als woonplaats van ingezetenen van Brobants Azewijn. Van oudsher stonden er twee boerderijen, die beide Dijkhuizen heetten. De een was een leen van de heren van Keppel, de ander was een leen van het Stift Elten.
Het Keppelse leen wordt in de bronnen aangeduid als buitengoed, buitenplaats en bouwplaats, en vergeleken met de Byvanck, de Padevoort en 't Loo. Het zal allicht niet van die statuur zijn geweest, en hoewel er geen afbeeldingen of nauwkeurige beschrijvingen zijn gevonden, zal dit buitengoed toch voornamer zijn geweest dan de Eltense leen. Twee summiere beschrijvingen van de Keppelse leen zijn er wel.
- Kort na het overlijden van de hoofdbewoner in december 1829 werd Dijkhuizen te huur aangeboden. Hoewel er diezelfde maand al een pachtcontract werd gesloten, stond er in de Opregte Haarlemsche Courant van 23 januari 1830 nog een advertentie met deze beschrijving:
- Eene BUITENPLAATS, genaamd DIJKHUIZEN, bestaande uit een Heerenhuis, voorzien van 5 Kamers, Keuken en Kelder, een Schuur geschikt voor Paarden en Beestenstal en verdere Gemakken, tot berging van Brandstoffen enz.; voorts een Tuin voorzien van Vruchtboomen en eenige Moesgronden; een en ander gelegen in de Gemeente Bergh, Provincie Gelderland.
- Eene BUITENPLAATS, genaamd DIJKHUIZEN, bestaande uit een Heerenhuis, voorzien van 5 Kamers, Keuken en Kelder, een Schuur geschikt voor Paarden en Beestenstal en verdere Gemakken, tot berging van Brandstoffen enz.; voorts een Tuin voorzien van Vruchtboomen en eenige Moesgronden; een en ander gelegen in de Gemeente Bergh, Provincie Gelderland.
- Dijkhuizen werd toen verhuurd aan Hendrik Beijer, die er met zijn gezin tot 1838 bleef wonen.
- Op 26 juni en 5 juli 1856 verscheen in het Algemeen Handelsblad nevenstaande advertentie waarin sprake is van een aanzienlijke bouwplaats met een kapitale bouwmanswoning. Of en aan wie de buitenplaats Dijkhuizen toen verkocht is, is niet bekend. Van veel belang is dit ook niet, want de buitenplaats is in de loop van de tweede helft van de 19e eeuw gesloopt. Daarmee verviel de rechtvaardiging Dijkhuizen als buurtschap te zien.
Zoals hierboven al vermeld, bestaat de boerderij van de Eltense leen (Dijkhuizerstraat 6) nog steeds.
Bewoningsgeschiedenis
1. Leen van Keppel |
2. Leen van het Stift Elten |
Vermeldingen van de naam Dijkhuizen
- 1829: Op 17 december 1829 pachtte Hendrik Beijer een boerenwoning met bouwland en weiland op Dijkhuizen. Hoogstwaarschijnlijk betrof dit de Eltense leen. De verpachter was Jan Josias Westenberg, broer van de kort daarvoor overleden Arnold Elbert Westenberg. Het pachtcontract werd opgemaakt door mr. J.T. van Coeverden, vrederechter in Wijnbergen. Hendrik Beijer staat in het bevolkingsregister op dit adres vermeld als daghuurder.
- 1837: Op 16 december 1837 kocht Hendrik Giesen een huis met schuur, tuin, boomgaard, bouwland en weiland op Dijkhuizen. De verkopers waren Arnold Elbert Westenbergs drie dochters en hun tante Gertruid Johanna Hester Westenberg. De dames woonden destijds alle vier in Doetinchem. De koopakte werd opgemaakt door notaris Pennink in Didam.
- 1838: In 1838 verhuisde pachter Hendrik Beijer met zijn gezin naar Groot-Azewijn. In het bevolkingsregister staat Dijkhuizen vermeld als de plaats "van waar aangekomen". De verhuizing was een direct gevolg van de verkoop van de boerderij aan Giesen.
- 1883: Op 7 maart 1884 verkocht de Doetinchemse notaris Pasteur "70 vim zware onderhoutsbossen in de bosschen op Dijkhuizen". Een vim is een regelmatig getaste stapel hout. Let op dat het hier niet om onderhoud, maar om onderhout gaat; kreupelhout.
- 1892: Op 10 maart 1892 verkocht de Doetinchemse notaris Ladénius bij H.J. Lammers in Zeddam "50 percelen onderhoutsbossen op Dijkhuizen".
- 1893: Op 12 juni 1893 verkocht de Doetinchemse notaris Ladénius bij Meijer in Vinkwijk "kwadden in het bosch op Dijkhuizen". Kwadden zijn de uiteinden van de zijtakjes van eikenhakhout die overblijven bij het eekschillen. Tot bossen gebonden werden ze gebruikt om bakovens te stoken.
- 1901: In juni 1901 werd ten behoeve van een schouw de loop van de Kleine Wetering als volgt beschreven:
- De Kleine Wetering, beginnende bij den Dam, loopt van Zuid naar Noord, door Azewijn ten Westen, de Hartjens en Vethuizen, langs Hakenhorst, De Kemp, Dijkhuizen, Groot Vethuizen, en komt bij Bieverde in de Vethuizensche Wetering.
- De Kleine Wetering, beginnende bij den Dam, loopt van Zuid naar Noord, door Azewijn ten Westen, de Hartjens en Vethuizen, langs Hakenhorst, De Kemp, Dijkhuizen, Groot Vethuizen, en komt bij Bieverde in de Vethuizensche Wetering.
- 1929: Op 10 september 1929 werd op de boerderij Dijkhuizen te Vethuizen van A. Giesen een jongveekeuring gehouden.
Kaarten
Bronnen
- Bergh; Heren, Land en Volk, blz. 507
- Old Ni-js nr. 57, blz. 6
- Beeldbank Cultureelerfgoed, Kadastrale kaarten 1811-1832
- Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, door Abraham Jacob van der Aa, tweede deel, B (1840), blz. 318 op Google Books
- Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers, archieftoegang 3013: Notarissen in de gemeente Montferland 1812–1935, inventarisnummers 8 en 52
- Op Delpher
- Opregte Haarlemsche Courant van 23 januari 1830
- Algemeen Handelsblad van 26 juni 1856
- De Graafschapbode van 3 maart 1883, 27 februari 1892, 3 juni 1893, 6 juni 1901, 27 juli 1928 en 10 september 1929