Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Fleming, Johan

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 20 feb 2019 om 17:06 (Geboren in een muntmeestersfamilie: +s)
Ga naar: navigatie, zoeken

Geboren in een muntmeestersfamilie

Johan Fleming was een telg uit het muntmeestersgeslacht Fleming. Hij is waarschijnlijk dezelfde persoon als Hans Fleming, die in dezelfde tijd als muntmeester voorkomt.

Zijn grootvader Lambert en zijn vader Jasper waren muntmeester geweest van onder meer de hertog van Gelre. Zijn vader was in 1541 en 1542 muntmeester van graaf Oswald II op de Nije Monte in 's-Heerenberg, waar Johan zelf in 1565 en 1566 muntmeester was van graaf Willem IV. Zijn zus Catharina en haar man Johan van Schevickhaven waren in 1582 en 1583 muntmeesters van graaf Willem IV in Harderwijk (toen de Berghse munt vanwege de oorlogsomstandigheden naar Harderwijk was verplaatst). Een nichtje (dochter van Catharina) was getrouwd met de beruchte muntmeester Anthonis van Eembrugge.

Muntmeester in Bergh

Flemings muntmeesterschap in Bergh van 27 november 1565 tot 6 juli 1566 is het eerste dat van hem bekend is. Zijn voorganger was Nicolaas van Essen, die naar de munt in Hedel vertrok. Tegelijk met Fleming was ook muntmeester Wilhelm Sengers in 's-Heerenberg. Na hen heeft de munt in 's-Heerenberg vanwege de vlucht van graaf Willem IV naar Duitsland een tijdlang stilgelegen.

De Berghse munt was destijds net als veel andere kleine munthuizen, een hagemunt. Er werden munten met een te laag gehalte aan edelmetaal geslagen en munten van grotere munthuizen werden nagemaakt. Het was verboden muntmetaal aan hagemunten te leveren, maar Fleming heeft via zijn zwager Balthasar Wijntgens sr. toch een partij kunnen krijgen. Wijntgens, getrouwd met Flemings zus Anna, was destijds muntmeester in Deventer.

Anders dan zijn vader Jasper, die graaf Oswald II voor 6000 goudguldens had opgelicht, vertrok Johan Fleming zonder schulden achter te laten. In een akte van 22 augustus 1568 bevestigde graaf Willem IV dat hij niets meer van Fleming te vorderen had.

Zijn verdere loopbaan

Van 1575 tot 1578 was Fleming muntmeester in Kleef. Dit is na 's-Heerenberg de enige plaats waarvan bekend is, dat Fleming er muntmeester is geweest. Vanuit Kleef heeft hij eind 1577 Frederik van den Bergh geadviseerd over de aanstelling van een muntmeester in Hedel. Hij stelde voor Nicolaas van Essen daar te benoemen, die in 1565 zijn voorganger in 's-Heerenberg was en toen ook al naar Hedel was gegaan.

In 1589 heeft hij vergeefs geprobeerd om in Amsterdam, waar hij toen woonde, een munthuis in te richten. Hij had hiervoor de medewerking van de graaf van Leicester, de Engelse edelman die na de moord op Willem van Oranje in 1584 door koningin Elisabeth I met een leger van 6000 man naar de Nederlanden was gezonden om te helpen in de strijd tegen de Spanjaarden. Om zijn plan te kunnen realiseren, voerde Fleming overleg met de bestuurders van Holland, maar die wezen het af, omdat hij op een hagemunt had gewerkt. Waarschijnlijk doelden zij op de munt in 's-Heerenberg.

In dat zelfde jaar 1589 overleed zijn zwager Balthasar Wijntgens sr., die sinds 1586 muntmeester van West-Friesland was geweest. Fleming heeft toen naar deze post gesolliciteerd, maar ook dit had geen succes.

In 1594 werd Fleming in Nijmegen gearresteerd door de magistraat van die stad. Hij was naar Nijmegen gevlucht om uit handen van de Staten-Generaal te blijven, maar nu gaf de magistraat gehoor aan de oproep van de Staten-Generaal om Fleming te berechten. Hoe de aanklacht luidde en wat de uitkomst van het proces was, is niet bekend, maar valsmunterij zal ermee te maken hebben gehad.

In 1607 is sprake van de erfgenamen van Johan Fleming. Hij is dus uiterlijk in dat jaar overleden.

Bronnen