Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Willem II van den Bergh

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 13 feb 2018 om 10:02 (De eerste Van der Leck: link Sophia)
Ga naar: navigatie, zoeken
Bestand:Bergh Polanen.png
Willem II voerde tot 1433 het wapen van zijn vader; nadien voerde hij enkel het wapen van Bergh.

De eerste Van der Leck

Willem II van den Bergh was van 1416 tot zijn dood in 1465 de eerste heer van Bergh uit het Huis Van der Leck. Hij was de opvolger van zijn grootvader Frederik III van den Bergh.

Hij werd op 22 februari 1404 geboren in Aspel bij Rees als zoon van Otto van der Leck en Sophia van den Bergh, enig kind van Frederik III van den Bergh. Zijn moeder overleed in 1412, toen hij nog maar acht jaar oud was.

Na de dood van zijn grootvader Frederik op 3 oktober 1416 werd Willem op 12-jarige leeftijd heer van Bergh. Zijn vader Otto trad aanvankelijk op als regent. Willem was bij zijn geboorte een Van der Leck, maar in 1441 nam hij zijn moeders naam Van den Bergh aan. Al in 1433 had hij zijn wapen vervangen door het wapen van Bergh. Tot dat jaar voerde hij het gevierendeelde wapen van zijn vader met daarin het wapen van Bergh en de drie halvemanen ("wassenaars") van het geslacht Van Polanen (zijn grootvader van vaderskant was Jan II van Polanen).

Zijn bezittingen

Bij zijn aantreden in 1416 erfde Willem ook de heerlijkheden Didam, Bylandt en Pannerden. Door de vele andere goederen die hij nog erfde of kocht, stond hij bekend als Willem de Rijke. Naar verluidt was hij vreedzaam van aard, zodat hij ook wel Willem de Vreedzame werd genoemd.

Een aanwinst met blijvende gevolgen voor Bergh was het kerspel Beek, dat hij in 1447 van hertog Adolf I van Kleef in onderpand kreeg. Hertog Adolf had geld nodig voor zijn oorlog tegen de bisschop van Keulen en leende daarom 5.500 Rijnse guldens van heer Willem. De lening is nooit afgelost, zodat Beek tot op de dag van vandaag Berghs is. Beek verbond de Kleefse enclave Wehl via Babberich met een groot deel van de rest van de enclaves. Als Beek Kleefs was gebleven, had de grens tussen Bergh en Duitsland mogelijk heel anders gelopen.

Daarnaast breidde heer Willem zijn bezit uit met onder meer het volgende.

  • In 1419 kocht hij, vijftien jaar oud, het recht van opstal en visserij bij de Zwanenburg onder Gendringen
  • Eveneens in 1419 bevestigde de hertog van Gelre zijn rechten in de Vier Heezen, die hem tot dan toe door de hertog van Kleef betwist werden.
  • In 1427 verwierf hij het pandrecht op kasteel Ulft, dat omstreeks 1450 zijn eigendom werd.
  • Bij het overlijden van zijn vader Otto op 20 oktober 1428 erfde hij de heerlijkheden Hedel en Van der Eem.
  • In 1430 kocht hij Millingen terug van Johan van Arkel. Heer Willems overgrootvader Willem I van den Bergh had deze heerlijkheid in 1365 als bruidsschat aan zijn dochter Elisabeth meegegeven. Elisabeth was Johan van Arkels grootmoeder.
  • In 1432 en 1433 ontving hij van de hertog van Gelre achtereenvolgens de voogdij over Elten en de markttol aldaar. Dit hield in dat hij daar tijdens de jaarlijkse Sint Vitusmarkt van 12 tot 24 juni tol kon heffen en kon rechtspreken.
  • In 1440 kocht hij het Huis Loil.
  • In 1441 (of 1444) kreeg hij van de heer van Culemborg de tol in de Rijn bij Emmerik in pacht (of als onderpand).
  • In 1447 kreeg hij het kerspel Beek als onderpand voor een lening aan de hertog van Kleef (zie hierboven).
  • In 1450 kocht hij een huis aan de Veerstraat in Emmerik.
  • In 1451 kocht hij een vierde deel van Breedenbroek van de heer van Culemborg.
  • In 1456 kocht hij het slot in Didam van Vincent van Meurs. De heerlijkheid Didam was al sinds 1388 Berghs bezit. Aan de tweedeling tussen Bergh en Meurs herinnert het wapen van de voormalige gemeente Didam, dat een combinatie is van de wapens van Bergh en Meurs.
  • In 1461 kocht hij de goederen van de heer van Wisch onder Borghees. Hiermee kwam heel het gebied van de Vier Heezen in Berghse handen.

Functies en daden

In 1440 stichtte hij een gasthuis in de Kellenstraat in 's-Heerenberg.

De kerk, in 1399 gebouwd door zijn grootvader Frederik ter vervanging van de kapel van heer Adam I uit 1259, liet hij in de jaren 1446–1447 vergroten.

In of kort voor 1460 benoemde hij Joris van Groenen tot zijn persoonlijk secretaris.

In 1463, kort voor zijn dood, stichtte hij het observantenklooster in de Briemer bij Emmerik, een voorloper van het observantenklooster in Elten.

In 1424 werd hij raadsheer van de hertog Arnold van Gelre. In 1436 sloot hij een verbond met hertog Arnold in de strijd tegen diens zoon Adolf. In 1451 werd hij lid van de regentschapsraad die hertog Arnold verving gedurende diens reis naar het Heilige Land.

Huwelijk en gezin

Heer Willem trouwde op 10 november 1429 met Luitgard van Bentheim, vrouwe van Steinfurt. Zij was een dochter van Everwijn I van Bentheim en Machtelt van Steinfurt. Bij haar huwelijk was zij nog maar negen jaar, zodat het bijna tien jaar heeft geduurd voor het eerste kind geboren werd. Daarna volgden er nog minstens vijf:

  • Sophia, non in Wijk bij Duurstede
  • Mechtildis, getrouwd met Nicolaas III van Tecklenburg
  • Oswald, die zijn vader opvolgde
  • Ludolf , die Hedel erfde
  • Adam, die geestelijke werd
  • Oda, non in Wijk bij Duurstede

Daarnaast had heer Willem nog acht buitenechtelijke kinderen.

Al in 1461 heeft heer Willem zijn goederen onder zijn drie zoons verdeeld. Hij overleed op 25 november 1465 op 61-jarige leeftijd en werd in de kerk in 's-Heerenberg begraven. De laatste maanden van zijn leven was hij waarschijnlijk niet meer tot regeren in staat, want al in september 1465 was het zijn zoon Oswald die de documenten van zijn zegel voorzag.

De naam Willem kwam in het geslacht Van den Bergh vaker voor. Klik hier voor een overzicht.

Het aldte boecksken

Heer Willem wordt vier keer vermeld in een aldt boecksken uit de tweede helft van de 15e eeuw. Een afschrift hiervan wordt bewaard in het archief van Huis Bergh. Hij is de enige die meer dan eens aan bod komt; alle andere genoemde personen komen elk slechts één keer voor.

Zijn geboorte

Zijn geboorte op 22 februari 1404 wordt als volgt vermeld:

Anno Domini MCCCC quarto ipso die Petri ad cathedram, erat natus Wilhelmus de Lecka, dominus de Monte, de Bylandt et de Hedell, in Aspell propre Rees, et ipse accepit baptismum suum in Aspell.
(In het jaar des Heren 1404, op de feestdag van Sint Petrus' Stoel, werd geboren Willem van der Leck, heer van Bergh, van Bylandt en van Hedel, in Aspel bij Rees, en hij ontving ook zijn doop in Aspel.)

Het was destijds gebruikelijk een datum aan te duiden volgens de heiligenkalender. Willems geboortedag 22 februari is het feest van Sint Petrus' Stoel (Petrus ad cathedram) in Rome, waarmee herdacht wordt dat Sint Petrus zich als bisschop in Rome vestigde.

Zijn aantreden

Toen Willem in 1416 zijn grootvader Frederik opvolgde, werd de volgende aantekening gemaakt:

Anno domini MCCCCXVI incepit regnare Wilhelmus, dominus de Monte, de Bylandt et de Hedell, post obitum domini Frederici avi sui.
(In het jaar des Heren 1416 is begonnen te regeren Willem, heer van Bergh, van Bylandt en van Hedel, na de dood van zijn grootvader Frederik.)

Zijn gezin

Na de vermelding van de doop van zijn zoon Oswald in 1442 volgt een beschrijving van Willems gezin:

Nota: Wilhelmus nobilis dominus de Monte, de Bylandt et de Hedell, habuit cum uxore sua sex proles nobilis, scilicet tres filios er tres filias. Filii fuerunt: nobilis Oiswaldus, primogenitus, dominus de Monte et de Bylandt etc.; secundus fuit nobilis Ludolphus, dominus de Hedell; tertius fuit nobilis Adam, junior domicellus de Monte; filie fuerunt Sophia, Mechtildis et Otto. Sophia et Otto sunt virgines deo dicate in diocesi traiectensi in oppido Wyck te Duersteden, in monasterio ordinis Predicatorum. Media nupsit, viro scilicet nobili comiti de Teykelenborch etc., de quo genuit proles etc.
(Noot: de edele Willem heer van Bergh, van Bylandt en van Hedel, had met zijn vrouw zes edele kinderen, namelijk drie zonen en drie dochters. De zonen waren: de edele Oswald, eerstgeborene, heer van Bergh en van Bylandt enz.; de tweede was de edele Ludolf, heer van Hedel; de derde was de edele Adam, jonkheer van Bergh; de dochters waren Sophia, Mechtildis en Oda. Sophia en Oda zijn aan God gewijde maagden in het bisdom Utrecht in de stad Wijk bij Duurstede, in het Dominicanessenklooster. De middelste is getrouwd met de edele graaf van Teckelenburg enz., van wie een kind geboren is, enz.)

Zijn overlijden

De vermelding van Willems dood op 25 november 1465 luidt:

Anno domini MCCCCLXV die Katherine virginis, hora quasi undecima de nocte, obiit nobilis Wilhelmus domicellus, dominus de Monte, de Bylandt et de Hedell, cuius anima requiescat in pace sempiterna: amen.
(In het jaar des Heren 1465 op de naamdag van de maagd Catharina, om ongeveer elf uur in de nacht, overleed de edele jonkheer Willem, heer van Bergh, van Bylandt en van Hedel, zijn ziel rust voor altijd in vrede: amen.)

Willems sterfdag 25 november is de naamdag van Sint Catharina van Alexandrië.

Bronnen