Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Smit, Marinus Antonius

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 10 dec 2023 om 15:00 (Aanvulling uit Driepas)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken
Smit Marinus Antonius 1.jpg

Marinus Antonius Smit, roepnaam Rinus, was in 's-Heerenberg onder meer stationschef en provisor van het Gasthuis Sint-Gertrudis. Hij werd op 4 december 1895 geboren in Leeuwarden als zoon van Johannes Hermanus Smit en Maria Anna Cornelia Mol.

Voor zijn komst naar 's-Heerenberg

Op 22 april 1911 verhuisde Smit naar Hilversum. Vermoedelijk heeft hij daar de kweekschool bezocht, want hij heeft een onderwijzersopleiding gevolgd, maar dit beroep nooit uitgeoefend.

Op 25 februari 1914, enkele maanden voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, meldde hij zich vrijwillig als aspirant-vaandrig bij het 9e Regiment Infanterie (9 RI). Op 5 januari 1915 werd hij bevorderd tot korporaal, op 10 maart tot sergeant en op 11 november tot vaandrig. Tegelijk met zijn bevordering tot vaandrig ging hij over van 9 RI naar 1 RI. Hier volgde op 6 april 1916 zijn bevordering tot 2e luitenant. Op 1 december 1919 verliet hij de actieve dienst, maar is als reserveofficier een aantal keren op herhaling geweest. Op 3 maart 1920 werd hij nog bevorderd tot 1e luitenant. In december 1931 is hem na vijftien jaar dienst het Officierskruis toegekend. Per 1 mei 1934 kreeg hij eervol ontslag als reserveofficier van 1 RI.

In 's-Heerenberg en Emmerik

Op 14 maart 1919 werd Smit komend vanuit Leeuwarden ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente Bergh. Als zijn beroep werd stationschef genoteerd. Zijn station zal de halte van de tramweg Zutphen-Emmerik op de Oude Grens bij het Patersklooster zijn geweest.

Op 29 april 1920 werd hij uitgeschreven naar Emmerik. Daar was hij kort daarvoor, op 20 april, getrouwd met Antonie Hubertine Fassin, geboren in Emmerik op 20 september 1892 als dochter van Heinrich Friedrich Fassin en Antonia Anna Scheers. Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren. Zijn vrouw was een nicht van Xaver Fassin.

In Emmerik was Smit tot 1925 filiaalhouder van de 's-Heerenbergsche Bank. Daarna had hij met zijn vrouw een winkel in dames- en herenhoeden en petten in de Mennonitenstraße.

In 1930 opende hij als belastingconsulent een administratiekantoor in 's-Heerenberg, maar pas op 23 maart 1932 werden hij en zijn vrouw weer ingeschreven in het bevolkingsregister van Bergh.

In de Tweede Wereldoorlog

Uit de Arnhemsche Courant van
21 augustus 1944

In de Tweede Wereldoorlog is Smit op 24 december 1940 lid geworden van de NSB. Een NSB-schrijven van 19 februari 1942 vermeldt dat hij al in 1933 lid was geworden, maar dat hij zich op grond van het ambtenarenverbod weer had afgemeld. Het ambtenarenverbod was een kabinetsbesluit uit 1933 dat ambtenaren verbood lid te zijn van de NSB. Als reserveofficier viel Smit niet onder dit verbod (beroepsofficieren wel), maar hij heeft blijkbaar het zekere voor het onzekere genomen.

In augustus 1941 meldde de NSB-kringleider Smit aan voor een burgemeesterscursus in Doetinchem. Uiteraard was het doel van deze cursus kandidaat-burgemeesters te leveren die door de Duitsers ontslagen burgemeesters moesten vervangen. Hij slaagde op 3 juni 1943 voor de burgemeesterscursus, maar niet met glans. Er waren een aantal kritische kanttekeningen, onder meer dat hij hooguit geschikt was voor een gemeente met 2000–3000 inwoners.

Smit kon zich lange tijd niet openlijk als NSB-lid profileren, zo blijkt uit een NSB-beoordeling uit maart 1942, omdat hij veel klanten had die tegen de NSB waren. Dit neemt niet weg dat hij op 1 september 1943 lid werd van de Nederlandsche Volksdienst, een nationaalsocialistische organisatie opgericht in 1941 waarin alle sociale werk in Nederland werd gebundeld. Toch had hij wel voordeel van zijn lidmaatschap, want hij hoefde zijn radio, een Erres, niet in te leveren.

Na de burgemeesterscursus heeft hij op het gemeentehuis van de gemeente Bergh gewerkt. Daar was in april 1942 burgemeester Nederveen door de Duitse bezetter ontslagen en vervangen door de NSB'er Van der Werf.

Op 6 maart 1944 overkwam de burgemeester van Duiven, mr. W.J.F.A.R. van den Clooster baron Sloet tot Everlo, hetzelfde, omdat hij ondergedoken was. Al in februari werd Smit daarom als waarnemend burgemeester aangesteld. In een NSB-brief van 22 februari 1944 werd hierover verbazing uitgedrukt, mede gezien Smits buitenmatige drankgebruik. Toch werd hij op 15 augustus 1944 definitief benoemd. Hij werd in Apeldoorn beëdigd door Friedrich Wimmer, Generalkommisar für Verwaltung und Justiz. Volgens Duivens gemeentesecretaris H.J.M. Wouters van den Oudenweijer was Smit maar twee à drie dagen per week in Duiven.

Op 22 september 1944 werd Smit tevens waarnemend burgemeester van de gemeente Westervoort. In februari 1945 werd hij bovendien waarnemend burgemeester van de gemeente Hummelo en Keppel om daar de zieke burgemeester J.I. Cordes te vervangen.

In de jaren 1944–1945 was hij een van de vier NSB-provisoren van het Gasthuis Sint-Gertrudis. Zij werden aangesteld, nadat de Duitse bezetter de gemeenteraad bevel had gegeven het bestuur van het Gasthuis te vervangen.

Op 1 april 1945, de dag waarop de gemeente Bergh bevrijd werd, was Smit blijkbaar in 's-Heerenberg. Hij werd die dag verhoord door de wachtmeester der marechaussee J.H.G. Janssen, die hem liet opsluiten in het Gevangenenkamp St. Oswaldus in het Gildehuis in Stokkum. Van daar werd waarschijnlijk vrij snel overgebracht naar het bewarings- en verblijfskamp De Kruisberg in Doetinchem.

Toen de gemeente Duiven op 9 april 1945 werd bevrijd, vaardigde de Commissaris Militair Gezag in Gelderland diezelfde dag het besluit uit Smit per direct te schorsen in zijn functie van burgemeester van Duiven. De schorsing betrof tevens zijn waarnemend burgemeesterschap van Westervoort en van Hummelo en Keppel, en alle aan die functies verbonden inkomsten en voordelen. Hij werd geschorst omdat van hem, aldus een voorgedrukte algemene formulering op het gedrukte besluit, "op grond van zijn houding tijdens de vijandelijke bezetting niet de getrouwe medewerking aan het herstel van het Vaderland kan worden verwacht".

Na de Tweede Wereldoorlog

Smit Marinus Antonius 2.jpg

Na de oorlog moest in Doetinchem terechtstaan als NSB'er en in het bijzonder omdat hij NSB-burgemeester was geweest. Bij de uitspraak op 29 november 1946 werd hij onmiddellijk vrijgelaten, zodat zijn gevangenisstraf gelijk was aan zijn voorarrest. Verder werden hem zijn kiesrechten ontnomen en mocht hij geen openbaar ambt meer uitoefenen.

De relatief lichte straf had hij te danken aan zijn gunstige gedrag in De Kruisberg, waar hij als administratieve kracht gewerkt had, maar vooral aan gunstige verklaringen die diverse getuigen hadden afgelegd. Ter voorbereiding van zijn proces hadden zijn advocaten aan onder meer een pastoor, schoolhoofden en andere notabelen en zakenlieden uit de gemeente Duiven gevraagd zich over hem uit te spreken. Ze zeiden: "Jammer dat het een NSB'er was, we hadden hem best als burgemeester willen houden". Zo heeft Smit toen de gemeente Duiven geëvacueerd moest worden ervoor gezorgd dat de inwoners niet naar Friesland hoefden, maar in Varsseveld onderdak kregen. Daar heeft hij zijn gemeenteambtenaren meermaals bezocht. Verder is het hem gelukt de gedwongen tewerkstelling voor de Organisation Todt zo lang mogelijk uit te stellen, en ook daarna nog te saboteren. Hij heeft de vordering van fietsen stopgezet, waarvoor hij zich bij de SS heeft moeten verantwoorden. Verder wist hij van een aantal onderduikers waar zij zich verborgen hielden, maar hij heeft niemand verraden. Door persoonlijke contact op te nemen met rijkscommissaris Seyss-Inquart, de hoogste Duitse bestuurder in Nederland, heeft hij kunnen voorkomen dat de kerktoren van Groessen opgeblazen werd.

Zijn veroordeling was geen aanleiding hem het Officierskruis te ontnemen.

Na zijn vrijlating woonden Smit en zijn vrouw nog tot 13 november 1947 op het Gasthuisplein in 's-Heerenberg. Zij verhuisden toen naar Beverwijk, waar een zus en zwager van Smit en ook een van zijn advocaten woonden. In 1950 verhuisden zij naar Apeldoorn en in 1954 naar Weert. In Apeldoorn was hij boekhouder in een ijzerfabriek en in Weert directielid van een ijzerfabriek.

In zijn laatste jaren woonde hij met zijn vrouw in bejaardenhuis Van Berlo Heem in Weert. Daar vierden zij op 17 april 1970 hun gouden huwelijksjubileum. Zijn vrouw overleed op 1 maart 1971, 78 jaar oud. Smit overleed twee jaar later, op 7 maart 1973, 77 jaar oud.

Bronnen