Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Nederveen, mr. Alphons Joseph Marie

Uit Berghapedia
(Doorverwezen vanaf Nederveen, mr. A.J.M.)
Ga naar: navigatie, zoeken
Burgemeester Nederveen

Burgemeester van Bergh

Mr. Alphons Joseph Marie Nederveen was burgemeester van de gemeente Bergh van 1 oktober 1935 tot 31 maart 1953. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was er een onderbreking van 1942 tot 1945, toen hij na ontslag door de Duitsers werd vervangen door een NSB-burgemeester.

Zijn intocht op 1 oktober 1935

Mr. Nederveen werd op dinsdag 1 oktober 1935 feestelijk ingehaald als de nieuwe burgemeester van Bergh. Kort na het middaguur kwam hij met zijn echtgenote, familie en vrienden aan op de gemeentegrens bij Beek, waar een menigte met aan het hoofd locoburgemeester J. Reijers hem opwachtte. Hij maakte kennis met de leden van de gemeenteraad, de feestcommissie, de gemeentepolitie, de marechaussee en verschillende gemeenteambtenaren, waarna wethouder Van Ditshuizen een welkomstrede hield.

Hierna begon de intocht in Bergh. Voorafgegaan door veertig ruiters, muziekkorpsen, verschillende schutterijen, verenigingen en Beekse schoolkinderen trok de stoet naar Loerbeek. Pastoor Peters sprak hier namens de Beekse bevolking een welkomstwoord, waarna burgemeester Nederveen symbolisch de toegangspoort tot zijn gemeente opende. Er volgde een defilé en een vendelhulde door de Beekse schutterij, schoolkinderen zongen liederen en de burgemeester hield een toespraak.

In Zeddam volgde een soortgelijke huldiging. Onder een ereboog in de dorpskom hielden pastoor Meier en dominee Buisman een welkomstrede. Bij Het Tolhuis stonden de schutterijen van Braamt, Kilder, Wijnbergen en Zeddam opgesteld, waarvan die uit Kilder en Zeddam een vendelhulde brachten. Na een défilé van de schoolkinderen en verschillende verenigingen verliet de stoet Zeddam.

Omstreeks vier uur bereikte de optocht onder klokgelui 's-Heerenberg, om een uur later, na door de stad getrokken te zijn, bij het gemeentehuis aan te komen. Daar begon de huldiging met een defilé van alle verenigingen uit de gemeente en een zanghulde door 's-Heerenbergse schoolkinderen. Nadat alle aanwezigen spontaan het Wilhelmus hadden gezongen, bracht de Lengelsche schutterij een vendelhulde. Hierna volgden toespraken door de heer Egbers, voorzitter van het algemeen comité, pastoor Galama en dominee Stapert. Laatstgenoemde sprak mede namens de joodse gemeenschap. Deze redevoeringen alsmede de raadsvergadering die nog volgde, waren door luidsprekers te horen.

De plechtige installatie vond in de raadszaal plaats. Locoburgemeester Reijers hield de installatierede en hing daarna mr. Nederveen de ambtsketen om. Namens de gemeenteraad hield de heer Wilmes als oudste raadslid een toespraak. Op de installatie volgde een receptie in de burgemeesterskamer. 's Avonds trok er nog een kleurige fakkeloptocht door de straten van 's-Heerenberg. Op de Markt defileerde de fakkeloptocht langs burgemeester Nederveen.

Uit De Graafschapbode van 2 oktober 1935
Burgemeester Nederveen en zijn vrouw tijdens de intocht
De ontvangst van burgemeester Nederveen voor het gemeentehuis
De ereboog in de Molenstraat ter gelegenheid van de binnenkomst van burgemeester Nederveen
Een afbeelding uit Gelderland in Woord en Beeld, 1935. Het bijschrift luidt:
"De optocht trekt door de straten van 's-Heerenberg. Niet minder dan een 100-tal ruiters trokken in de optocht mede".

De bezetting

Mr. Nederveen was een van de eerste Nederlandse burgemeesters die in de oorlog door de Duitsers werden afgezet. Toen zijn ambtstermijn per 1 oktober 1941 afliep, werd de verlenging daarvan slechts voorlopig toegekend. Vervolgens werd per 7 april 1942 Nederveens voorlopig verlengde ambtstermijn beëindigd. Op 30 april 1942 werd hij vervangen door de NSB'er Van der Werf.

De beschuldigingen tegen Nederveen zijn samengevat in onderstaande brief.



DER REICHSKOMMIAR FUER DIE BESETZTEN
NIEDERLANDISCHE GEBIETE
DER GENERALKOMMISAR FUR
VERWALTUNG UND JUSTIZ.
Den Haag, 13 oktober 1941
An den Herrn Generalsekretär
im Ministerium des inneren
DEN HAAG


Betrifft: den Bürgermeister in Bergh.
Ich vermag den Sichtvermerk fur die Wiederernennung des obengenannten Bürgermeisters Mr. A.J.M. Nederveen, nicht erteilen.
Bereits seit Jahren war dem Grenzpolizeikommissariat Emmerich die extreme deutschfeindliche Einstellung des Bürgermeisters Nederveen bekannt. Es bestand damals auch der Vorwurf, dass er sich illegal gegen Deutschland betätigte. In Februar 1940 wurde er mit einigen Herren seines Ambtes zur Besichtigung des neuen Rathauses in Emmerich eingeladen. Nach seiner rückkehr erging er sich in einen öffentlichen Lokal in grob beleidigenden Redensarten über Deutschland, dessen Gastfreundschaft er kurz vorher genossen hatte. Anfang Mai beschimpfte er anlässlich einer Versammelung des Verkehrsvereins den Führer und sprach wieder in herabsetzenden Worten über Deutschland.
Auch nach der Besetzung hat sich seine Einstellung nicht geändert. Anlässlich einer Pferde-Körung am 9 Juli 1940 hat er einen Teilnehmer an dem anschliessenden gemeinsamen Essen in der wüstesten Weise beschimpft, weil dieser in einer Rede lediglich erwähnt hatte, Holland sei durch Deutschland geschlagen worden. Weiterhin hat er bei einer in Juni stattfindenden Grabenschau, zu der er in einem unmöchlichen Anzug erschien, die Teilnahme an dem Essen mit den deutschen Vertretern verweigert und den Raum, in dem sich die Kommission befand, in ostentativer Weise verlassen, als der deutsche Wehrmachtsbericht durchgegeben wurde.
Endlich lässt die Zusammenarbeit mit der Bevölkerung zu wünschen übrig. So verweigert er den zahlreichen holländischen Grensgängern seiner Gemeinde in schikanöser Weise die Fahrradreifen uns lässt dabei durchblicken, daß sie nicht in Deutschland arbeiten sollten.
Die Verlängerung der Ambszeit dieses Bürgermeisters ist nicht tragbar, da er nach seiner ganzen Einstellung offenbar zu einer loyalen uns aktiven Zusammenarbeit nicht bereit ist.
Im Auftrage,
(gez.) Wolf.



Brief aan de inwoners van 's-Heerenberg

In april 1945 kwam hij bijna gelijk met de Canadezen terug in 's Heerenberg. Lees hier de brief die hij daarbij aan de inwoners van Bergh geschreven heeft op 7 april 1945, precies drie jaar nadat de Duitsers hem hadden afgezet.

Aan de inwoners van Bergh!
Drie lange jaren zijn verstreken sinds ik onze gemeente, mijn werkkring, U allen en al, dat mij dierbaar was geworden, moest verlaten.
De redenen voor mijn vertrek zijn te vinden in een lang schrijven, dat de Rijkscommissaris - Seyss-Inquart - heeft doen richten aan den Heer Secretaris-Generaal van het Ministerie van Binnenlandsche Zaken en waarvan de geheele inhoud is samengevat in het slot; dit vermeldt, dat hem uit mijn geheele houding duidelijk is gebleken, dat ik tot samenwerking met den vijand niet bereid was; deze brief zal de vreugde en de trots van mijn leven blijven.
De droeve installatie van mijn vervanger was voor mij al terstond een bevestiging van mijn inzicht; zijn spoedige aftocht leverde mij het overtuigende bewijs, dat bij U ook na mijn vertrek de geest van verzet ongebroken was gebleven: ik heb met groote erkentelijkheid van een en ander kennis genomen en reken het na mijn terugkomst ook tot den eersten plicht U allen te danken voor Uw houding tijdens de bezetting, op de eerste plaats de trouwe ambtenaren van de secretarie, die het meest van den bezetter en van de N.S.B.-pest hebben te verduren gehad en bij wie desondanks de administratie in goede handen is geweest; alsook allen die zoo wel alleen als in verband den geest van het verzet levend hebben gehouden en ik wil niemand van de goeden uitzonderen.
Dit zij mijn verantwoording en voor zooveel noodig mijn verontschuldiging.
Wij allen hebben zware jaren doorgeworsteld, maar anderen hebben grooter offers gebracht; een geheel afzonderlijke plaats wordt daarbij ingenomen door pastoor Galama en kapelaan van Rooyen; zij beiden zijn voor ons meer dan twee van de velen; de herinnering aan hun offer in onwrikbare trouw aan God en Vaderland zal met ’s-Heerenberg onafscheidelijk en voor altijd verbonden blijven; hun beider voorspraak zij onze plaats tot waarborg voor blijden opbloei en gelukkige toekomst. Wij hebben ons te kwijten van een eereplicht van dankbaarheid jegens alleen, die tengevolge van oorlog of oorlogsgeweld gevallen zijn voor onze bevrijding, jegens allen, die voor onze zaak pijn en gevangenschap en ontbering moesten doormaken ook jegens de soldaten van de verbonden legers, die ver van huis en haard het dierbaarste gaven, wat zij geven konden en die bereid zijn tot verdere offers, zoolang dit nodig zal zijn voor onze zaak; ontvangt ze gastvrij en weest hulpvaardig, zooveel ge kunt; dat is ook traditie in onze plaats en gewest.
Wat komen moest is gekomen; wij hebben daar nooit een oogenblik aan getwijfeld; Duitschland zinkt smadelijk ineen onder de dreunende slagen van de betere techniek, van de beter aanvoering, van den beteren soldaat; voor de tweede maal in een menschenleven. Aan alle vordering en verordening, aan alle opgeblazen verwaandheid en holle frazen, aan alle domme bemoeizucht en laaghartige plagerij, aan alle leugen en huichelarij, aan moord en diefstal is wederom een einde gekomen: met deze nieuwe orde is opnieuw afgerekend: toch zijn wij nog niet aan het einde van dezen moeilijken tijd en achter de vreugde over de bevrijding ligt een zware taak van opbouw weggelegd. In de bevrijde gebieden heeft men al ondervonden, dat het niet zoo gemakkelijk zal zijn de maatschappij weer op gang te brengen: dit geldt niet alleen de levensmiddelenverzorging en de voorziening in eersten levensbehoeften, maar wellicht nog erger is, de productie zelf blijkt met groote moeilijkheden te kampen te hebben en dit geldt weer zoowel den landbouw zonder kunstmest als de industrie zonder grondstoffen: na regen komt zonneschijn en het schijnt niet te gewaagd om te voorspellen, dat na overwinning van de aanvangsmoeilijkheden al spoedig een nieuwe bloei zal doorbreken: de velerlei tekorten, op alle gebied, waarin voorzien zal moeten worden, wettigen de zienswijze: sociale verbeteringen, waaraan met ernst gewerkt wordt, zullen moeten zorgen voor een beter verdeeling van de welvaart, dan wij tot nu toe gewoon waren. Een goed humeur overwint alle moeilijkheden: laat U niet teneerslaan, als niet alles terstond gaat, zooals gij meent te mogen verwachten en vooral laat uw critiek, ook als ze gegrond is, geen verkeerde richting nemen; het is duidelijk wie onze verwijten moeten treffen.
Er is een herstelwetgeving in wording, welke beoogt den toestand tusschen oorlog en vrede te regelen; deze herstelwetgeving is al aangegroeid tot een omvangrijk en tamelijk ingewikkeld complex; ik zal er voor zorgen, dat zij die er mee op de hoogte willen geraken, hetzij omdat zij er uit hoofde van hun werkkring mee te maken hebben, hetzij uit belangstelling, daartoe binnen den kortst mogelijken tijd in de gelegenheid worden gesteld.
Een vraag, welke in bevrijd gebied al veel omstreden is betreft het vereenigingsleven op sociaal, economisch en politiek gebied; het gaat daarbij in hoofdzaak over de vraag of de oude vormen moeten herleven, dan wel of op ieder gebied een groote vereeniging alle religieuze, politieke en sociale verscheidenheden zal moeten omvatten; de vraag heeft al een korte formuleering gevonden in het alternatief "Eenheid en Eendracht"; ik geloof te mogen zeggen, dat de practijk de vraag al heeft beantwoordin zooverre, dat allerwege o.a. arbeidersorganisaties en boerenbonden hun activiteit in ouden vorm alweer hebben opgevat en ik meen U te mogen aanraden om zonder verwijl hetzelfde te doen.
Maak geen misbruik van de gelegenheid, welke U geboden wordt om U te beklagen over anderen; elders is dit gebeurd op schromelijke wijze maar spaart ons ook Uwe aangiften niet, waar ernstige klachten zijn en met zekerheid moet worden gestraft.
Viert Uw feesten met waardigheid en zonder wanklanken. De klokken van 's-Heerenberg zullen dit hoogtij onzer bevrijding toch weer kunnen inluiden; die eene, die ontbreekt, is dit niet het symbool van alles, wat ons is ontrukt, ontroofd en ontstolen? maar niet genoeg om ons den moed te ontnemen en de hoop op een nieuwe toekomst.
Ten slotte mag ik niet in gebreke blijven allen te danken, die mij in de afgeloopen jaren materieele blijken van hun belangstelling deden toekomen, maar ook allen, die mij met bezoeken en brieven gelukkiger oogenblikken bezorgd hebben, dan zij wellicht zelf vermoeden; en ik dank U allen voor de hartelijke ontvangst, die mij ten deel gevallen bij mijn terugkomst.
Tevens voldoe ik aan mijn opdracht U mede te deelen, dat ik op tweede Paaschdag weder in de gemeente ben aangekomen en terstond mijn werkzaamheden op het gemeentehuis heb hervat.
Nieuw en opbouwend werk wacht ons allen; voor mijn deel herhaal ik hierbij, wat ik nu bijna tien jaar geleden, toen ik voor het eerst bij U kwam, bij mijn installatie gezegd heb:
Moge mijn werk met Gods hulp en God ter eere strekken to heil van U allen en tot bloei van onze gemeente
NEDERVEEN
Burgemeester van Bergh
's-Heerenberg, 7 april 1945

Na de oorlog

In het Kerkblad voor Bergh van 15 juni 1945 schreef hij over de Martelaren van 's-Heerenberg. Voor dat artikel had hij op 4 juni een interview met Rector Rooyakkers, die ook in het concentratiekamp Dachau had gezeten. De rector zelf was al in juni 1940 opgehaald en naar Sachsenhausen gebracht.

In 1953 werd burgemeester Nederveen opgevolgd door burgemeester De Leeuw.

Persoonlijk leven

Uit De Telegraaf van 11 december 1979

Nederveen werd op 14 maart 1888 geboren in 's-Hertogenbosch als zoon van Theodorus Christianus Nederveen en Adriana Johanna Bex. Voor zijn ambt als burgemeester van Bergh was hij advocaat en procureur te Nijmegen. Op 30 mei 1914 trouwde hij in Schaerbeek bij Brussel met Germaine Félicie Flore de Beukelaer, geboren in Antwerpen op 10 augustus 1887 als dochter van Willem Pieter de Beukelaer en Lambertina Josephina Lhoest. Uit dit huwelijk werden tien kinderen geboren:

  1. Theodoor Christiaan (19151996)
  2. Guilliaume Florent Hubert (1916–1916)
  3. Florus Hubert Willem (1917–...)
  4. Christine Andreé Adrienne (19182015)
  5. Alphonse Henri Marguerite (19191920)
  6. Frans (1920–1994)
  7. Johannes Floris (19231924)
  8. Henri Theodoor Christiaan (1925–...)
  9. Eugénie Catherine (1928–...)
  10. Lucia Hubertina Wilhelmina (1931–...)

Het gezin Nederveen woonde in het Hajeniushuis.

Nederveen overleed in Zevenaar op 10 december 1979, 91 jaar oud. Hij werd begraven op de r.-k. begraafplaats in Zeddam. Daar was zijn vrouw al begraven, die op 15 januari 1973 op 85-jarige leeftijd in Zevenaar was overleden.

De enige nazaat van hem die nu nog in 's-Heerenberg woont, is zijn kleinzoon Erik Nederveen.

Fotogalerij

Bronnen